Coördinatie van wetgeving en bestuur* P. de Haan 1 Triasleer Sprekende over de betekenis van de coördinatie van wetgeving voor het bestuur zou ik graag willen be ginnen met de bekende triasleer van Montesquieu te vervangen door een geheel nieuwe, nl. die van bestemming, inrichting en beheer. Lange tijd heeft men gemeend de oude leer nog enigszins overeind te kunnen houden door de term „uitvoering" te vervangen door „bestuur", maar ook deze substitutie geeft voor het moderne openbaar bestuur geen be vrediging meer. Immers, daarbij wordt nog altijd verondersteld dat wetgeving en bestuur wezenlijk verschillende functies zijn, die volgens sommigen zelfs min of meer de grens tussen staats- en admini stratief recht zouden bepalen. In werkelijkheid echter maakt de moderne administratieve wetgeving eenvoudig deel uit van het openbaar bestuur, waar van zij tegelijk het kader en het juridisch instrumen tarium vormt. Sterker nog: coördinatie van wet geving is in mijn gedachtengang coördinatie van bestuur. Althans in de eerste plaats, want de rechts bescherming, als tweede pool van het administra tieve recht naast en tegenover het bestuur, is er óók in hoge mate bij betrokken. Daar zal ik aan het eind van mijn verhaal op terugkomen. Laat ik eerst nog iets zeggen over de bedoeling van dit verhaal en meer in het algemeen de bedoeling van dit congres. Die kan niet zijn de hele problematiek van de coördinatie van wetgeving onroerend goed uitputtend te bespreken. Wat is dan wèl de bedoeling? Wel, dat we spreken over de betekenis van de co ördinatie van wetgeving voor de verschillende as pecten die hier vandaag aan de orde worden gesteld. En de strekking van mijn eigen verhaal is ook enigs zins de overige sprekers die na mij komen op zo danige wijze in te leiden, dat de samenhang en de eenheid van het geheel daarbij tot uitdrukking komen. Daartoe zal ik eerst wat dieper ingaan op de bete kenis van de wetgevingscoördinatie voor het open baar bestuur als geheel om daarna bij de verschil lende aspecten en hun onderlinge samenhang uit te komen. 2 Betekenis voor het bestuur als geheel Coördinatie van wetgeving is niet iets wat op zich zelf staat, is ook geen doeop zichzelf. Dat zou het wèl zijn, wanneer het mij enkel begonnen was om de eenheid van wetgeving in juridisch-technische zin. Op de studiedag, gewijd aan het afscheid van Van Poelje bij het Instituut voor Bestuursweten schappen, waar het ging over de 14 zgn. wets- families corresponderend met evenzovele departe mentale wetgevers, heb ik al gezegd dat het bestaan daarvan met alle verscheidenheid van recht, die daaruit voortvloeit, mij als zodanig niet zoveel doet. Gebrek aan eenheid van het recht wordt pas een kwalijke zaak, als daardoor de voornaamste doel einden van het recht niet meer worden bereikt. Voor het administratieve recht zijn dat de doel einden van overheidsbeleid en rechtsbescherming. En inderdaad worden die hoofddoeleinden door de huidige, overwegend sectorale opzet van de admini stratieve wetgeving op geen stukken na meer bereikt. Wat het beleid betreft, komt dit doordat de functie van het openbaar bestuur zélf zich zodanig verbreed en verdiept heeft, dat het niet alleen meer gaat, zoals in het verleden, om het van overheidswege beharti gen van telkens weer nieuwe, op zichzelf staande maatschappelijke belangen, maar om het sturen van hele maatschappelijke ontwikkelingen, bijv. ruim telijke of economische ontwikkelingen. En het is deze verbreding en verdieping van de bestuurs functie, die ongeveer gelijktijdig de behoeften op roept aan een aantal zaken die slechts ogenschijnlijk los van elkaar staan, zoals coördinatie van wet geving, horizontale en verticale coördinatie van bestuur, complementair bestuur, bestuurlijke re organisatie van departementen, provincies, gemeen ten, waterschappen en p.b.o. lichamen. Met de titel van mijn verhaal „Coördinatie van wet geving en bestuur" bedoel ik die eenheid tussen parallelle verschijnselen tot uitdrukking te brengen. Bij het schrijven van mijn preadvies en later bij de totstandkoming van het rapport van de Werkgroep Coördinatie Wetgeving Onroerend Goed was ik mij van deze eenheid nog onvoldoende bewust. Beide zijn dan ook slechts momentopnamen in een voort gaande gedachtenontwikkeling. Ikwilnuop het verband van de coördinatie van wet- Rede uitgesproken op het Congres Coördinatie Wetgeving Onroerend Goed op 21 april 1977 te Den Haag. ngt 77

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1977 | | pagina 21