5 Bestuurlijke reorganisatie
De werkgroep van het Instituut voor Bouwrecht
heeft wijselijk dit probleem laten liggen; de coördi
natie van wetgeving was daarzonder al moeilijk ge
noeg. Geconstateerd wordt slechts dat het door haar
ontwikkelde wetgevingsmodel in iedere bestuurs
structuur moet kunnen functioneren. Dit neemt niet
weg, dat er wel degelijk een belangrijk verband is
met de bestuurlijke reorganisatie. Dat blijkt alleen
al uit het feit dat de kwestie van het complementair
bestuur bij beide ter sprake komt en wel zodanig
dat zij m.i. van coördinatie van wetgeving afhanke
lijk is - een aparte wet op het complementair be
stuur zie ik niet zitten, evenmin als een wet op het
medebewind - en dat zij met bestuurlijke reorgani
satie gepaard moet gaan. De kritiek op het Concept
ontwerp van Wet reorganisatie binnenlands bestuur,
dat daarin onvoldoende aandacht voor en uitwer
king van het complemantair bestuur wordt gegeven,
deel ik in deze zin dat de reorganisatie waarschijn
lijk heel wat minder ingrijpend zou kunnen zijn,
indien men erin slaagde een goed systeem van com
plementair bestuur via een gecoördineerde wet
geving tot stand te brengen.
Maar dit betekent ook, dat men nu eens moet op
houden met het te doen voorkomen, alsof bestuur
lijke reorganisatie als doel op zichzelf zou staan.
Het wetsontwerp wekt nog steeds de indruk dat men
met een zekere verschuiving van bevoegdheden van
de gemeente en het Rijk naar de provincie zou
kunnen volstaan, wat het taken- en bevoegdheden-
pakket betreft. In feite gaat het veeleer om een
verdere uitbouw van bevoegdheden op elk van de drie
bestuurlijke niveaus in complementaire richting.
Hierbij denk ik ten aanzien van de provincies spe
ciaal aan een regionale ontwikkelingswetgeving
waarin een systeem van integrale planning centraal
staat als integratie van de in ontwikkeling zijnde
facet- en sectorplanning. Het provinciale beleids
plan, zoals dat in het Ontwerp wijziging Provincie-
Wet geïntroduceerd wordt, hoort in deze organieke
wet niet thuis en staat ook te veel los van de eigen
lijke beleidswetgeving. Kortom: ik zou de reeds
lang op gang zijnde wettelijke versterking van be
voegdheden van de provincie op meer systema
tische wijze willen voortzetten in het kader van een
wetgevingscoördinatie waarin ook de decentralisatie
van rijkstaken aan de orde komt. Gelijktijdig kan
dan een gemeentelijke herindeling op regionale
schaal plaatsvinden. Pas daarna valt te beoordelen
welke wijzigingen in de provinciale indeling moeten
worden aangebracht. Van enige urgentie is wat het
laatste betreft in ieder geval nog niets gebleken,
zeker niet ten aanzien van het ruimtelijk beleid.
Met de departementale herindeling staat het in wezen
niet anders. Hoewel verbeteringen mogelijk zijn,
zoals ten aanzien van het landschapsbeheer en het
waterbeheer, lost men het probleem van de beleids
coördinatie op rijksniveau niet op door een ver
schuiving van sectorale taken tussen departementen.
Veeleer moet het leggen van dwarsverbanden in
organisatorische en procedurele zin een oplossing
bieden, zoals nu in het kader van de moderne be-
stemmings-, inrichtings- en beheerswetgeving in
feite al gebeurt. Interdepartementale coördinatie
organen en gecoördineerde besluitvormingsproce
dures vormen daarbij de aangewezen weg.
Zonder nu te willen beweren dat coördinatie van
wetgeving een panacee is voor alle bestuurlijke
kwalen, zou ik deze beschouwing over de betekenis
ervan voor het bestuur als geheel toch willen be
sluiten met opnieuw de samenhang te onderstrepen,
die er tussen al de door mij genoemde parallelle
verschijnselen op het terrein van het openbare be
stuur bestaat. Wetgevingscoördinatie is een onmis
bare schakel in het geheel van activiteiten die ge
richt zijn op meer eenheid van bestuur.
De redaktie van het NGT
wenst alle lezers een
rustgevende vacantie
We komen weer uit in
september met onder andere
een verslag van het
congres "Wetenschapsberekening
in de geodesie"
ngt 77
118