Agenda
nature uit over het gehele terrein. Hij hecht waarde aan het
onderkennen van zwaartepunten in de geodesie; het beleid
dient dan gericht te zijn op de ontwikkeling van die zwaarte
punten. Hij noemt de werkzaamheden van Baarda als voor
beeld. Deze aanpak zou ook gevolgd kunnen worden inzake
de planningstheorie en vastgoedsystemen.
Tienstra vindt dat er gemakkelijk over prioriteiten gepraat
wordt, maar dit impliceert ook posterioriteiten. Wie is er
bereid zijn specialisme in te leveren?
Baarda: Essentieel voor het universitair onderwijs is het be
schouwen, en op basis van een grondstructuur aan elkaar
vastknopen van denkwijzen. De ontwikkeling van de basis
gedachte acht hij het belangrijkst. Te veel contractresearch
zit in het ontwikkelingsstadium en heeft daardoor geen zin
voor het onderwijs.
Van Zuijten gaat in op de internationale samenwerking. Hij
ziet gevaren bij internationale samenwerking. Er zijn veel
organisaties, die eikaars vakgebieden overlappen, zelfs in
eigen land constateert men dit reeds. Er is een goede co
ördinatie nodig.
Ook hier het probleem: wie wil wat afstaan? Men graast
eikaars gebied af. Hij neemt als voorbeeld: fotogrammeters
en kartografen die in eikaars vaarwater zitten. Een ander
probleem is de financiering: wie stelt geld beschikbaar? Een
nadeel is nog dat een internationaal onderzoek lang duurt.
Vraag 6 (ir. G. A. van Wely)
Opleiding vorming) van de onderzoeker
De herstructurering van het hoger onderwijs streeft over de
gehele linie naar een kortere cursusduur (4 jaar) doch zal aan
een bepaald percentage (10? 20?) doctorandi de mogelijkheid
bieden de studie te verlengen voor het behalen van de onder-
zoekaantekening.
Daarnaast zullen er (net als nu) formatieplaatsen worden toe
gewezen aan promotie-assistenten.
Vragen
a. Hoe wordt aan de T.H. gedacht over de post-doctorale
opleiding voor geodetisch onderzoeker?
b. Wie zal ervoor in aanmerking komen?
c. Wordt er aandacht besteed aan onderwerpen (en plaatsen)
voor promotie-assistenten?
d. Bestaat het gevaar dat door het bestaan van slechts één
opleidingsinstituut in Nederland vormen van inteelt op
onderzoeksgebieden en -methoden ontstaan?
e. Zal de specialisatie, die tegenwoordig van de onderzoeker
gevraagd wordt (bij onderzoek in teamverband), het niet
wenselijk maken dat in het geodetisch onderzoek vooral
mathematici, fysici en andere niet-geodeten werkzaam
zijn, die wellicht een betere ondergrond hebben?
Baarda: Bij het geodetisch onderzoek is het soms wenselijk
dat mathematici en fysici worden ingeschakeld. Er moet dan
wel een zodanige modelvorming zijn, dat inschakeling moge
lijk is. In de geodesie is hiermee een begin gemaakt.
Van Zuijlen vraagt zich af of er wel wordt nagegaan of de
praktijk behoefte heeft aan een „ingenieur-onderzoeker". Er
zullen dan twee soorten ingenieurs ontstaan, wat weer een
honoreringsprobleem zal geven. Hij ziet ook het gevaar van
„inteelt" wel aanwezig: veel is afhankelijk van de leiding van
faculteiten, en de kans op het botvieren van persoonlijke
hobby's.
De Haan stelt dat binnen de geodetische praktijk weinig
beroepsmatige onderzoekers voorkomen (zoals bijvoorbeeld
in de natuurkunde), waardoor er voor deze mensen geen
markt zal zijn.
De wet verlangt dat er een selectie zal plaatsvinden, doch
verbindt hieraan geen consequenties en schept geen ver
wachtingen.
Het behalen van een „researchaantekening" is vooral een
kwestie van persoonlijke keuze.
Tienstra is het eens met De Haan en werpt de vraag op waar
om een onderzoeksaantekening en geen aantekening als
bedrijfsleider mogelijk is. De meeste academici gaan een
bedrijf leiden!
9 september 1977
Nederlandse Vereniging voor Kartografie
Algemene Vergadering
Lezing drs. A. A. de Veer:
Nederlandse methoden van landschapkaartering en
hun kartografische aspecten
Staringgebouw, Wageningen
3-5 oktober 1977
International Symposium on Image Processing
Interactions with Photogrammetry and Remote
Sensing
Graz
5 oktober 1977
Intreerede prof. di. ir. M. J. M. Bogaerts
Aula TH Delft, 16.00 uur
5-8 oktober 1977
61 Deutscher Geodatentag
Düsseldorf
10-11 oktober 1977
Congres „Grondig bekeken" VU Amsterdam
21 oktober 1977
Nederlandse Vereniging voor Kartografie
Kartografendag 1977: Atlaskartografie
Geografisch Instituut RU, Utrecht
22 oktober 1977
Atlassymposium „100 jaar Bosatlas"
Hoog-Brabant, Utrecht
27-28 oktober 1977
NGL-congres
Fotogrammetrie en terrestrische landmeetkunde
Jaarbeurs Congrescentrum Utrecht
11 november 1977
Vereniging voor Kadaster en Landmeetkunde
Algemene Vergadering
136
ngt 77