E. van der Zee en A. C. Visser
Luchtfoto's bij de cultuurtechnische inventarisatie
Inleiding
De Cultuurtechnische Inventarisatie is een systeem
waarmee gegevens betreffende het grondgebruik en
een aantal daarmee samenhangende socio-econo-
mische gegevens in tabellen en kaarten worden vast
gelegd (zie Bijkerk, 1974 en Bijkerk en Visser,
1975).
Een basisgegeven in het systeem is de begrenzing van
een stuk grond dat door een grondgebruiker wordt
bewerkt. Deze gebruiksgrens behoeft niet samen te
vallen met een kadastrale grens, noch met een topo
grafische grens, zoals een sloot, heg of weg. Veelal
komt dan een dergelijke grens ook niet op kaarten
voor en zal deze ten behoeve van de inventarisatie in
kaart moeten worden gebracht. Waar gebruiks-
grenzen samenvallen met grenzen die op topo
grafische kaarten 110000 zijn afgebeeld is tot nog
toe van deze kaarten gebruik gemaakt om het basis
materiaal voor de meting van de grenzen te leveren.
Waar de topografische kaart te weinig informatie
bood is enkele malen gebruik gemaakt van de
kadastrale kaart. Voor een globale inventarisatie
van het grondgebruik zal zonder veel bezwaren van
deze kaarten gebruik kunnen worden gemaakt.
Voor een meer gedetailleerde inventarisatie zal de
nauwkeurigheid in veel gebieden niet goed zijn daar
grenzen in de loop der jaren kunnen verschuiven.
De kadastrale eigendomsgrens blijft in principe op
de oude plaats, de voor de inventarisatie van belang
zijnde gebruiksgrenzen zijn eerder aan verschui
vingen onderhevig.
Meting van de grens in het terrein en bepaling van
de coördinaten van de knikpunten in de grens in het
landelijk coördinatenstelsel is vanzelfsprekend mo
gelijk. Omdat de nauwkeurigheidseisen die aan het
vastleggen van de grenzen voor de cultuurtechnische
inventarisatie worden gesteld betrekkelijk laag zijn
(een standaardafwijking in de coördinaten van een
knikpunt van 1 a 2 m is geoorloofd), zal een meting
in luchtfoto's met een schaal 1:10000 of 1:20000
waarschijnlijk het voordeligste zijn. In deze studie is
daarom nagegaan welke mogelijkheden bestaan
luchtfoto's schaal 1:10000 te gebruiken voor de
cultuurtechnische inventarisatie. Eerst is nagegaan
hoe niet-ontschrankte luchtfoto's (enkelbeeld) kun
nen worden gedigitaliseerd en de gedigitaliseerde
coördinaten kunnen worden omgerekend in coördi
naten volgens het stelsel van de Rijksdriehoeksme
ting. Daarnaast is nagegaan wat de consequenties
zijn wanneer wordt gewerkt met de foto alsof het
een opname is die evenwijdig aan het kaartvlak is
opgenomen. Dit kan worden gedaan met de gehele
foto doch ook met een gedeelte van de foto, bij
voorbeeld ter aanvulling van op de topografische
kaart ontbrekende grenzen. Van een uitwerking van
stereomodellen is voorlopig afgezien. Nader onder
zoek zal moeten uitmaken of een stereo-uitwerking
economisch aantrekkelijke perspectieven biedt.
Ontwikkelingen
Tot nu toe werd van een gebruikskavel vastgelegd:
de grootte (met een nauwkeurigheid van ca. ha),
de diepte (met een nauwkeurigheid van ca. 10 m),
de afstand tot de verharde weg en de afstand tot de
bedrijfsgebouwen van waaruit de kavel wordt be
werkt (met een nauwkeurigheid van 1 hm), de
cultuurtoestand, de eigendom-pacht-verhouding en
het aantal tot de kavel behorende topografische
percelen.
Een eerste verdere ontwikkeling is, dat wordt ge
werkt aan een systeem dat een goede normatieve
beschrijving geeft van de bewerkelijkheid van topo
grafische percelen. Deze bewerkelijkheid wordt be
paald afhankelijk van bedrijfstype, bedrijfsgrootte,
perceelsgrootte, perceelsomtrek, perceelsbreedte,
aantal te bewerken hoeken en afstand tot de bedrijfs
gebouwen [zie RiGHOLTen Reinds, 1976],
Een tweede ontwikkeling is, dat bij veranderingen
ten behoeve van de landbouw steeds meer rekening
dient te worden gehouden met de belangen van
milieu, natuur en landschap. Dit heeft tot gevolg dat
ook landschappelijke elementen van een gebied
moeten worden geïnventariseerd, zodat naast een
cultuurtechnische inventarisatie ook een landschaps
inventarisatie van belang is. Hierbij wordt vooral
aan vastlegging van aard, dichtheid, vorm en hoogte
van de begroeiing gedacht. Daar deze elementen
veelal langs perceelsgrenzen voorkomen bepalen
deze de kleinste te beschrijven eenheid, namelijk het
topografisch perceel. Een beschrijving van het be-
drijfsgebeuren per perceel sluit hierbij goed aan. Dit
alles betekent dat de ontwikkeling van de cultuur-
ngt 77
149