foto gemeten coördinaten zijn door digitale ont- schranking getransformeerd naar coördinaten in het stelsel van de R.D. De hieruit berekende oppervlak ten van de door grenzen omsloten gebiedjes zijn ver geleken met de corresponderende kadastrale opper vlakten. De grootte van de gebleken verschillen wordt beïnvloed door: - idealisatie van de grens bij de meting op de foto's en bij de kadastrale meting; - nauwkeurigheid van de kadastrale meting; - nauwkeurigheid van de topografische kaart 110000 in verband met de paspuntbepaling; - nauwkeurigheid waarmee de te meten punten op de foto konden worden aangeduid; - nauwkeurigheid van de meting in de foto's; - het criterium waarbij wordt gesteld dat de kadastrale begrenzing niet overeenkomt met de aan te meten begrenzing in de foto. Evenals dit eerder door Visser [1974] is gedaan, is het verkregen resultaat weergegeven met een 95%- grens en is een splitsing gemaakt in grotere en kleinere gebiedjes. Voor de grotere is het verschil van de vergeleken oppervlakten in een percentage uitgedrukt, voor de kleinere in een absolute waarde. Bij de vergeleken gebiedjes is geconstateerd dat bij oppervlakten groter dan 8 ha 95% van de opper vlakten minder dan 1% verschilden en bij opper vlakten kleiner dan 8 ha een verschil van 0,08 ha optrad. De grootste verschillen traden op in de streek waar veel begroeiing voorkomt en in de streek waar de grenzen voornamelijk uit ploegvoren bestaan. De resultaten zijn beter dan die welke eerder door Visser werden gevonden bij meting op de topografische kaart 110000, dit ondanks de wat slechtere vergelijkingsbasis. De nauwkeurigheid van de meting voldoet aan de gestelde eisen, aangezien meting op een kaart 110000 als voldoende werd beoordeeld. Van ca. 75 punten per gebied, die op de kadastrale kaart en op de foto goed waren aan te meten en die identiek leken te zijn, werden op de kadastrale kaart de coördinaten gemeten. Deze waarden zijn verge leken met de waarden die zijn gevonden na trans formatie van de in de foto gemeten coördinaten. Per gebied zijn de standaardafwijkingen berekend van de verschillen in x- en ^-richting. Tevens is een af- ngt 77 wijking berekend volgens de eerder door Visser ge bruikte formule AV [(L(Ax)2 Z(Ay)2)l(n-ï)? De resultaten zijn in tabel 1 gegeven. Het resultaat is weer iets beter dan Visser bij meting op de topografische kaarten vond. De gebieden met veel ploegvoren dan wel veel sloten en veel begroei ing vertonen opnieuw de grootste afwijkingen. Effecten van het niet-ontschranken van foto's Van der Zee [1976] heeft op basis van de opzet van Roelofs 1960] een formulesysteem ontworpen voor het berekenen van verschillen in de oppervlakten die worden gemeten in niet-ontschrankte lucht foto's van vlak terrein waarop wel en geen correctie is aangebracht voor de niet-horizontale stand van het fotovlak tijdens de opname. Ten gevolge van deze niet-horizontale stand ontstaan schaalver- schillen binnen één foto. Voor de afleiding van deze formules zij verwezen naar Van der Zee [1976]. Ter toelichting op het beschrevene is fig. 1 opgenomen. Het meest van belang zijnde deel van de formules is het gedeelte dat betrekking heeft op de te verwach ten extrema. Berekend worden de extrema van het relatieve schaalverschil in de afstand tussen twee punten en van het relatieve schaalverschil in de oppervlakte. Het relatieve schaalverschil in de lengte (Ai) is als volgt gedefinieerd: Tabel 1. Standaardafwijkingen van de verschillen tussen in de kadastrale kaart gemeten coördinaten en ge transformeerde, in de foto gemeten, coördinaten van identieke punten (snijpunten en knikpunten van sloten, voren en greppels). Proefgebied nabij Dinther(veel ploegvoren) Boxtel (weinig begroeiing, veel sloten) Moergestel (wat begroeiing, enige sloten) Best (veel begroeiing, veel sloten) Gemiddelde van de vier gebieden ax in m fl(in m AV in m 1,8 1,8 2,5 1.6 1,5 2,2 1.7 1,4 2,2 2,0 1,8 2,7 1.8 1,7 2,4

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1977 | | pagina 9