project heeft tot doel de poolbeweging te bepalen. Daartoe zal een nieuw netwerk ontworpen worden waar V.L.B.I. toe gepast zal worden (streefdatum begin 1980). De stations van dit netwerk kunnen dan dienst doen als basisstation zodat met transportabele antennes (3-10 m) aardkorstbewegingen gemeten kunnen worden. In het verhaal van dr. P. L. Bender werden enige resultaten meegedeeld van lasermetingen gedaan met een transportabel „Lageos Ranging station". De onzekerheid in de positie van een transportabel station met betrekking tot één referentie station op 500 km afstand was ±25 cm. Door herhalings metingen om het half jaar over de gehele wereld uit te voeren, wordt verwacht dat men geodynamische bewegingen van de aardkorst t.o.v. elkaar met een precisie van 1 cm bepalen kan. Een ander zeer interessante bijdrage tot de meting van rela tieve aardkorstbewegingen was het onderzoek van dr. M. Kumar en prof. I. I. Mueller. Een laser wordt in een satelliet geïnstalleerd en reflectoren op stations op aarde. Door meting van de afstanden van de satelliet naar deze stations kan men de onderlinge ligging hiervan bepalen. Proefberekeningen van een netwerk in California tonen aan dat verplaatsingen in de orde van centimeters gevonden kunnen worden. Deze onderzoekresultaten geven misschien een te optimistisch beeld gezien de uitgevoerde statistische analyse die voor ver betering vatbaar is. Dit systeem heeft zeer grote voordelen: in zeer korte tijd kunnen veel stations onderling vastgelegd worden. Men krijgt a.h.w. een momentopname van de vorm van een groot deel van de aarde. Proefmetingen zullen in 1982 uitgevoerd worden. Een laser zal door NASA geïnstal leerd worden in het ruimtelaboratorium Shuttle. Als de resul taten succesvol zijn dan wordt gehoopt dat dan een laser in een satelliet gemonteerd wordt om hiermee netwerken te gaan meten die speciaal ontworpen zijn voor het meten van relatieve bewegingen van de aardkorst. Op het symposium werden door J. E. Faller van het Joint Institute for Laboratory Astrophysics, University of Colo rado, Boulder, de plannen toegelicht om te komen tot een draagbare absolute zwaartekrachtsmeter voor veldgebruik. De verwachte precisie was enkele delen op 109. Dit corres pondeert met een gevoeligheid van ongeveer 1 cm hoogte verschil. Het gebruik van een dergelijke gravimeter in com binatie met waterpassing kan bijdragen tot betere bepaling van de vormverandering van de aardkorst. Voor het meten van hellingsveranderingen worden „tilt- meters" gebruikt. Een flesjeswaterpas kan ook als tiltmeter gebruikt worden. Door gebruikmaking van twee verschillende vloeistoffen hoopt men een precisie te bereiken van 10 8 tot 10~" radiaal over een afstand van 1 km. Een laserafstandsmeter met een precisie van I op 107 is nu operationeel (bereik 8 km). Op verscheidene plaatsen langs de San Andreasbreuk en andere breuken worden nu afstanden gemeten tussen aan weerszijde van de breuk gelegen punten. Deze laserafstandsmeter gebruikt twee lasers met verschil lende golflengten. Deze laserafstandsmeter is transportabel. Tot zover mededelingen betreffende onderzoeken op instru menteel gebied. In een groot aantal lezingen werden resultaten gepresenteerd betreffende verticale aardkorstdeformaties die veelal uit waterpassingen bepaald waren. De zakkingen of rijzingen van de aardkorst zijn het gevolg van verschillende oorzaken. Hetgeen ondergetekende het meest opgevallen is, is dat hypo thesen of theorieën gekoppeld worden aan data die onvol doende statistisch geanalyseerd zijn. Of de gevonden ver schillen uit herhalingsmetingen significant zijn, is in geen enkele voordracht vermeld. Over de ruis van de metingen werd niet gerept. Omdat geologen en geofysici geodetische meetresultaten gebruiken, is het van het grootste belang dat een goede samenwerking met geodeten tot stand komt. R.C.M.-symposia dragen hier zeker toe bij. De geodeten moeten tenminste de precisie en betrouwbaarheid van hun meetresultaten vermelden en samenwerken met geologen en geofysici als het gaat om het toetsen van door hen opgestelde hypothesen d.m.v. geodetische metingen. Een zeer interessant feit met het oog op de bodemdaling in Noord-Nederland t.g.v. aardgaswinning is het vermelden waard. In Zuid-Californië zijn bodemdalingen gemeten t.g.v. de onttrekking van grondwater. Een duidelijke correlatie tussen de dalingen en de verandering van de zwaartekracht is gevonden (W. E. Strange, National Geodetic Survey). In de voordracht van ondergetekende is uitvoerig ingegaan op het belang van de statistische analyse van geodetische metingen en de gevolgen van niet ontdekte meetfouten op toetsing van hypothesen betreffende aardkorstbewegingen. Omdat de geodeet veelal coördinaten gebruikt om zijn resul taten te presenteren moeten coördinaten operationeel gede finieerd worden. Daartoe moeten voor een-, twee- of drie dimensionale coördinatensystemen resp. een, twee of drie basispunten gekozen worden. De keuze van de plaats van deze basispunten kan alleen plaatsvinden in zeer nauwe samenwerking met geologen en geofysici. De basispunten mogen bijv. niet liggen op verschillende blokken of schollen. De positie van de basispunten moet m.b.v. andere punten gecontroleerd worden die op hetzelfde blok (schol) gelegen zijn. Op het symposium is door ondergetekende aan deze problematiek aandacht geschonken. Het enige jaren geleden geopperde idee om voor de basis punten „hot spots" te kiezen, is volledig verlaten, omdat deze evenmin stabiel zijn en bovendien moeilijk operationeel te definiëren zijn. Ondergetekende is van mening dat het opera tioneel definiëren van geodetische referentiesystemen t.b.v. de beschrijving van geodynamische bewegingen van de aard korst, d.m.v. 3 basispunten mogelijk lijkt. De lezingen die de resultaten toonden van horizontale aard korstbewegingen waren erg moeilijk te interpreteren omdat nagelaten werd te vermelden hoe het coördinatenstelsel operationeel gedefinieerd was. Het kwam zelfs voor dat „stabiele" punten die voor de beschrijving van de beweging gebruikt werden, op verschillende blokken lagen! De aange toonde verschillen in coördinaten hadden dan ook geen betekenis. Uittreksels en enkele uitgebreidere verslagen van de lezingen zijn bij ondergetekende aanwezig. De proceedings van het symposium zullen als afzonderlijk volume van het tijdschrift Tectonophysics verschijnen. Vóór, na en tijdens het symposium waren trips in het pro gramma opgenomen. Deze field trips waren erg belangrijk om een indruk te krijgen van de moeilijkheden die optreden bij de meting van de geodynamische beweging langs de San- Andreas breuk. Deze field trips toonden mij nog meer aan dat een geodeet zonder hulp van geoloog en geofysicus geen goede metingsopzet kan realiseren ter bestudering van be wegingen van de aardkorst. Tijdens dit symposium werden de volgende resoluties aan genomen Establishment of Worldwide Geometrical Position Reference Network: The Commission on Recent Crustal Movements, recognizing the need for detecting areas of rapid distortion in national geodetic networks due to large-scale crustal movements, both for the support of surveying and mapmaking activities and for improved understanding of tectonic processes within the countries, and recognizing the development of satellite tech niques and of long baseline interferometry techniques capable of determining the three-dimensional geometric co-ordinates ngt 77 179

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1977 | | pagina 17