t.o.v. deze referentielichamen worden vastgelegd;
het is echter ook mogelijk het aardoppervlak en het
zwaartekrachtsveld direct in een .v, y, z-coördinaten-
stelsel te beschrijven.
De nauwkeurigheid van meten maakt het tegen
woordig ook mogelijk vormveranderingen van de
aarde te beschrijven. Hier vindt de hogere geodesie
aansluiting bij de geofysica, die deze veranderingen
tracht te verklaren en zelfs te voorspellen (aard
bevingen!).
2.2.2 Lagere geodesie
De lagere geodesie omvat de meetkundige beschrij
ving van delen van het aardoppervlak ten opzichte
van een niet-gebogen referentieoppervlak. Bij de
verwerking van de metingen worden de richtingen
van de zwaartekracht in het op te meten gebied
geacht onderling evenwijdig te zijn. Dit vereenvou
digt de berekeningen aanzienlijk, vandaar misschien
de naam lagere geodesie.
De lagere geodesie valt te verdelen in twee grote
groepen:
1terrestrische metingen (het eigenlijke landmeten,
in het Engels: land surveying);
2. fotogrammetrie.
Bij de terrestrische metingen worden de waarne
mingen direct in het terrein uitgevoerd (hoeken,
afstanden, hoogteverschillen) met behulp van meet
band, hoekprisma, theodoliet, optische of elektro
nische afstandmeter en waterpasinstrument. De
verwerking geschiedt thuis of eventueel zelfs direct
in het terrein (planchet). Op deze manier kan je het
terrein opmeten, in kaart brengen, maar je kunt ook
omgekeerd te werk gaan, nl. een lijn die op een kaart
staat (b.v. een onzichtbare grens, of een wegas) in
het terrein uitzetten. Dat doe je met dezelfde
apparatuur.
Bij de fotogrammetrie is deze omkering: terrein
kaart-terrein, niet mogelijk. Van het terrein wor
den eerst (lucht)foto's gemaakt. Door middel van
metingen in deze luchtfoto's of in met luchtfoto's
geconstrueerde stereomodellen worden dan co-
ordinaten van punten bepaald en/of kaarten ver
vaardigd.
Bij de lagere geodesie wordt, in tegenstelling tot de
hogere, veel aandacht besteed aan het terreindetail.
De beschrijving van de terreinobjecten (sloten,
hekken, muren, enz., enz.) staat centraal. Men
spreekt dan ook van detaiimeten in tegenstelling tot
puntsbepaling, waarbij het gaat om de vaststelling
van de onderlinge ligging van speciaal voordat doe!
gemarkeerde punten (kerktorens, RD-stenen, Kad-
stenen, ijzeren buizen, piketten).
2.2.3 Vastgoedsystemen
Bij de lagere geodesie wordt onderzocht hoe terrein
objecten meetkundig kunnen worden vastgelegd,
in coördinaten en op kaarten. Het vakgebied van
de Vastgoedsystemen bestudeert nu de wijze waarop
deze meetkundige gegevens kunnen worden opge
slagen in zgn. vastgoedbestanden, en hoe aan deze
satelliet P
satelliet
ster B
ster A
r,z,s,t
toren K
toren L
Afb. 3. Metingen in één standplaats ten behoeve van de
hogere geodesie.
richtingen in het horizontale vlak
(geven hoeken in het horizontale vlak)
zenithoek (hoek in het verticale vlak
tussen richting zwaartekracht en
richtpunt
tijd
grootte zwaartekracht
terrein
hoeken
afstanden
hoogteverschillen
terrein
foto's
stereomodel-
coördinaten
x,y,h
kaart
coördinaten
x,y,h
Afb. 4. Terrestrische metingen en fotogrammetrie.
ngt 77
167