en nadelen. Het gebruik van één frequentie is een aantrekkelijk argument in de onderhandelingen met overheidsinstanties die het gebruik van radiofre quenties regelen. Het voordeel van onafhankelijk zendende stations is dat er geen invloed door obstakels tussen de zenders kan optreden en dat een storing in een zender geen gevolgen heeft voor de rest van het patroon. 3.2 Methoden met looptijdmeting Dit soort systemen meet de tijd welke een puls onderweg is van zender naar ontvanger. Gebruike lijk is dat een zender aan boord van het schip een signaal uitzendt dat door een op de wal opgesteld station wordt ontvangen, dat op zijn beurt hierop een antwoordsignaal uitzendt. De totale verlopen tijd wordt gemeten en, gebruik makend van de voortplantingssnelheid van radiogolven, herleid tot een afstand. Het is duidelijk dat deze systemen zeer korte pulsen vereisen. Gaan we immers uit van een snelheid van 300.000 km/sec dan betekent dit dat een afstand van 3 meter overeenkomt met een tijd van 10"8 sec. Daarom worden pulsen gebruikt met een lengte in de orde van microseconden. Het is gebruikelijk in dit soort systemen dat de ont vangen pulsen bewerkt worden om ze hun oor spronkelijke vorm terug te geven, een vorm welke door verzwakking en reflecties vervormd is. Daarna wordt een zeker niveau van de puls gebruikt als referentiepunt voor de tijdmeting. Dit principe heeft tot gevolg dat een vrij hoog energie-niveau nodig is en aangezien hoge energie, uitgezonden in een korte tijd, een grote bandbreedte tot gevolg heeft, valt te begrijpen dat dit principe alleen in de ultra en super hoge frequenties gebruikt kan worden. Het grote voordeel van het principe van looptijd meting is dat de gemeten afstand eenduidig is. Bij de systemen met fasevergelijking komt een zeker faseverschil voor na elke golflengte waardoor het nodig is de positie tot op een golflengte nauwkeurig te weten, waarna binnen de golflengte of het golf- lengteverschil, de positie vastgelegd kan worden. Raakt men om welke reden dan ook de tel van het totaal aantal golven kwijt, b.v. door een stroom- onderbreking, dan weet men niet meer waar men is. 3.3 Vergelijking van de verschillende principes Zoals boven beschreven, hebben beide systemen voor- en nadelen. Het is vaak afhankelijk van het uit te voeren werk en het aantal schepen dat van het plaatsbepalingssysteem gebruik moet maken, welk systeem uiteindelijk gekozen zal worden. Geen enkel momenteel beschikbaar systeem is bruik baar voor alle toepassingen en het ligt in de lijn der verwachtingen dat alleen een systeem als het Navstar Global Positioning System hiertoe een poging kan doen. Opzettelijk is in het bovenstaande geen vergelijking gemaakt tussen bepaalde fabrikaten, aangezien over de diverse systemen meestal voldoende documentatie beschikbaar is, en het niet de bedoeling is geweest een dergelijke opsomming te geven alvorens over te gaan naar het volgende deel van dit artikel: het nieuwe plaatsbepalingssysteem Syledis van Sercel. 4 Syledis 4.1 Gebruikte frequentie Syledis werkt, zoals vermeld, in de band van 420- 450 MHz. Eerder werd reeds opgemerkt dat veelal wordt aangenomen dat bij deze frequentie beho rende golven geacht worden zich voort te planten langs vrijwel rechte lijnen. Door gebruik te maken van voldoende energie is het echter mogelijk om de uitgezonden signalen tot ver voorbij de horizon te ontvangen. Het vereiste energie-niveau is echter zeer hoog. Wanneer op deze frequenties veel energie dient te worden uitgezonden, heeft dit doorgaans tot gevolg dat zware versterkers gebruikt dienen te worden, wat door de daaraan verbonden logistieke proble men een nadeel is als de apparatuur in afgelegen streken gebruikt dient te worden. De zware ver sterkers hebben doorgaans ook een hoog stroom verbruik. Oudere systemen, welke op deze frequen ties werken, en die gebruikt worden om afstanden tot voorbij de horizon te meten, hebben altijd ge durende een korte pulstijd een grote hoeveelheid energie uitgezonden. Om voorbij de horizon te zenden is de totaal uit gezonden hoeveelheid energie van belang. Bij het 190 ngt 77

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1977 | | pagina 6