heden zoals deze door verschillende rijksdiensten
heden ten dage worden uitgevoerd.
Indertijd - na de oorlog - is hierover in opdracht
van het kabinet Schermerhorn een onderzoek uit
gevoerd door prof. Tienstra. Deze adviseerde in
zijn rapport tot de formatie van één nationale land
meetkundige dienst, waarin opgenomen zouden
moeten worden:
a. de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat;
b. de Topografische Dienst en
c. de kadastrale dienst.
Tot realisatie van dit voorstel is het niet gekomen.
Het was te radicaal.
Na enige jaren stilte, waren het de kamerleden
Vondeling en Van Laak die de zaak weer in de be
langstelling brachten, door in de Vaste Commissie
voor Financiën in februari 1969 aan te dringen op
samenvoeging van de Topografische Dienst en de
kadastrale dienst. De toenmalige Staatssecretaris
van Financiën vond het een „interessante suggestie".
Hij verklaarde die suggestie dan ook dankbaar te
hebben genoteerd, om te zien wat hij er mee kon
doen. Waarschijnlijk staat het nog steeds in zijn
notitieboekje. We hebben althans nooit gemerkt,
dat hij er iets mee gedaan heeft. Daarna was het de
Commissie Van Veen die aandacht voor de zaak
had. In het rapport van deze commissie wordt echter
geen oplossing aangegeven. Er is verwezen naar het
onderzoek ter zake van de particuliere organisatie
bureaus, een onderzoek dat in dat zelfde jaar werd
gehouden.
Eind 1971 rapporteerden de bedoelde bureaus Bos-
boom-Hegener en Berenschot over de genoemde
problematiek. Ze adviseerden tot een voorzichtige
en gefaseerde benadering. Als resultaat van die
voorstellen werd in 1974 als eerste aanzet de Con
tact Commissie voor Landmeetkundige en Karto-
grafische Aangelegenheiden ingesteld, waarin de ge
noemde drie diensten, plus de Cultuurtechnische
Dienst, deelnemen om te komen tot grotere samen
werking op een aantal punten. De commissie heeft
in een goede sfeer met wisselend succes gewerkt.
Bij deze samenwerkingsvorm is het tot op heden
gebleven. In het Mitaco-rapport is de zaak dit jaar
weer genoemd.
Persoonlijk ben ik van oordeel dat de geboorte van
de Uniforme Grootschalige Basiskaart van Neder
land eigenlijk een nader onderzoek naar coördinatie
van de Topografische Dienst en de kadastrale dienst
gewenst heeft gemaakt. Hierbij dient bedacht te
worden dat de produkten van de beide rijksdiensten
- nl. de topografische kaart en de grootschalige
basiskaart - beide langs fotogrammetrische weg
worden vervaardigd.
En dat in die sector de investeringen in het instru
mentarium groot zijn, zeker nu daarbij in steeds
meerdere mate de automatisering haar intrede doet.
Coördinatie zou het rendement van de investeringen
zeker verhogen. De bezettingsgraad van het instru
mentarium zal groter worden. Verder zie ik voor
delen in de coördinatie van de luchtfoto-opnamen,
gezamenlijke luchtfoto-bibliotheek, gecoördineerde
bijhouding van de kaarten, meer mogelijkheden
voor moderne reproduktie-technieken, meer ont
wikkelingsmogelijkheden voor de kartografische
aspecten, gecombineerde kaartverkoop e.d. Ook zal
het de mogelijkheid verhogen om beter aan de
wensen van de planologen te voldoen. Ik denk
daarbij bijvoorbeeld aan de kaartinhoud en de
prioriteitsstelling bij de kaartvernieuwing. Als zo
danig ongetwijfeld een belangrijke zaak voor ons
Ministerie. Zoals gezegd acht ik om bestuurlijke en
om doelmatigheidsoverwegingen de tijd rijp om een
onderzoek in deze richting te doen uitvoeren. Het
Mitaco-rapport opent daartoe - dacht ik - formeel
de mogelijkheid. In dit verband kan nog worden
opgemerkt, dat vrijwel alle Europese landen ons
bij een dergelijke coördinatie reeds zijn voorgegaan.
Grootschalige Basiskaart
Een zekere relatie met de zojuist genoemde kwestie
heeft mijn inziens het probleem van de vervaardi-
gingsprocedure van de Grootschalige Basiskaart. En
dat is dan mijn tweede punt. In 1975 is door de
dienst een begin gemaakt met de produktie van
officiële grootschalige basiskaarten. Tot nu toe is
het hierbij regel geweest, dat met deze produktie
eerst werd begonnen, nadat een overeenkomst tussen
de kadastrale dienst en een aantal gebruikers
- doorgaans drie - voor een bepaald project was
gesloten. Dit systeem blijkt toch wel duidelijk be
zwaren te hebben. Er moet vaak veel en lang worden
ngt 78
11