technische mogelijkheden ligt het mijns inziens vol
komen voor de hand, dat de Dienst dan ook bij
diverse nieuwe inrichtingsactiviteiten wordt be
trokken. Daarbij denk ik in eerste instantie aan de
inrichting van landelijke gebieden. Maar verder
lijkt het mij gewenst, nauwkeurig na te gaan, in
hoeverre de in het landelijk gebied opgebouwde
ervaring en systemen ook ten nutte kunnen worden
gemaakt in het stedelijk gebied. Daarbij denk ik met
name aan de stadsvernieuwing, waar een zeer inge
wikkelde afweging van individueel belang, groeps
belang en algemeen belang aan de orde is. En juist
op dat terrein heeft de kadastrale geodeet zich als
vertrouwensman bewezen.
Registratie van publiekrechtelijke
eigendomsbeperkingen
Naast de zojuist geschetste steun aan de bestuurlijke
overheden als informant en inrichter, zal de dienst
in de sfeer van de bevordering der rechtszekerheid
de belangen van de individuele zakelijke rechtheb
bende uiteraard dienen te blijven behartigen.
Hieruit kan worden geconcludeerd dat de Dienst
duidelijk een tweeledige taakstelling heeft. Aan de
ene kant gericht op de bescherming van de rechten
van de burgers op zakenrechtelijk gebied, maar aan
de andere kant toch ook gericht op de belangen van
de staat. Een goede synthese van deze privaat
rechtelijke en publiekrechtelijke taken wordt eigen
lijk pas mogelijk in deze tijd, waarin allengs het
besef is gegroeid dat er geen tegenstelling behoort te
zijn tussen een democratische staat en zijn burgers,
die allen tezamen immers die staat vormen. En tot
die burgers behoren de eigenaren.
Het is onmiskenbaar dat het begrip „eigendom"
maatschappelijk gesproken aan een voortdurende
herwaardering onderhevig is. In vroegere tijden be
tekende eigendom veel meer dan thans sociale zeker
heid en verschafte een zekere status. Die tijd ligt al
ver achter ons. Er heeft een machtsverschuiving ten
gunste van de overheid plaatsgevonden. Vooral in
de laatste decennia is de zeggenschap en het be
schikkingsrecht van de zakelijk rechthebbenden op
hun grond in diverse wetten beperkt en aan banden
gelegd. Ik zal u de opsomming van die codificatie
besparen. Het is een indrukwekkende lijst. Vandaar
dat de roep om een zekere coördinatie van de ad
ministratieve wetgeving inzake de bestemming, de
inrichting en het beheer van onroerend goed steeds
sterker wordt. Het is duidelijk dat alle beperkingen
van het eigendomsrecht in een openbaar registratie
systeem zichtbaar en meetbaar dienen te zijn. Voor
zover eigendomsbeperkingen een privaatrechtelijk
karakter hebben, vindt sinds jaar en dag bij de
dienst openbare registratie plaats. Met betrekking
tot de registratie van publiekrechtelijke eigendoms
beperkingen is in de laatste decennia een duidelijke
aanzet binnen de dienst gegeven. Ik meen dat we
thans reeds een zestal van dergelijke beperkingen
registreren. Ik ben echter van oordeel dat we in de
nabije toekomst moeten trachten binnen de dienst
te komen tot een zo uitputtend mogelijk en sluitend
systeem van registratie van bedoelde publiek
rechtelijke beperkingen in relatie tot de eigendom.
Het lijkt me gewenst deze zaken onderwerp van
nadere bestudering te maken.
De wettelijke basis van het Kadaster
Met betrekking tot de juridische aspecten - en dat
als zevende onderwerp - nog één zaak. Maar wel
een zeer belangrijke en tevens een zaak die ik de
laatste jaren op zeer teleurstellende wijze heb er
varen.
In 1957 heeft de regering een Staatscommissie in
zake het Kadaster ingesteld, die tot taak kreeg te
adviseren over de maatschappelijke functie die het
Kadaster dient te vervullen en de wenselijkheid van
een wettelijke regeling betreffende het Kadaster.
Over de zich in snel tempo wijzigende functie van
de dienst heb ik vanmiddag reeds het nodige gezegd.
Wat ik in de loop der jaren als een duidelijke handi
cap heb ervaren is de smalle en verouderde wette
lijke basis van het Kadaster.
In feite is het nog steeds de Wet op de Grondbelas
ting, zij het dan, dat in diverse andere wetten wordt
verwezen naar kadastrale gegevens en te verlenen
diensten, dan wel dat bepaalde procedures en be
sluitvormingen gebaseerd moeten zijn op de kadas
trale gegevens. In 1964 heeft de Staatscommissie
haar rapport uitgebracht, waarin onder meer een
ontwerp van wet voor het Kadaster is opgenomen.
Daarna werd het weer stil in den lande, behalve dan
J4
ngt 78