getallenkadaster en grafische kadaster - er verdere stappen genomen moeten worden. Het koppelen van bestanden uit verschillende bronnen afkomstig, zal mogelijk moeten worden. Dit houdt onder andere in dat ook de fotogrammetrische werkwijze zal moeten uitmonden in coördinaten, in plaats van regelrecht in een lijnenkaart, zoals bij de huidige analoge methode, welke bij de dienst nog in hoofd zaak wordt toegepast. Indien de mate van nauw keurigheid van de verschillende systemen op het zelfde niveau ligt, zal dan vermenging kunnen plaats vinden met de coördinaatbestanden die zijn ont staan door middel van terrestrische metingen en door middel van de fotogrammetrie. Bij vervaardi ging van b.v. de grootschalige basiskaart kan dan verder nog gedacht worden aan toevoeging van ge gevens vanuit bestaand kaartmateriaal - van vol doende nauwkeurigheid - door middel van digitali sering met coördinaatlezers. De snelle opkomst van interactieve grafische systemen - waarmede directe conversatie met de computer mogelijk is, b.v. via een beeldscherm met een lichtpen of via andere methoden voor in- en uitvoer - maakt een geheel andere methode van muteren mogelijk, zowel bij de normale traditionele kadastrale kaart als bij de nieuwe grootschalige basiskaart. De hier geschetste technische ontwikkelingen kun nen wellicht grote mogelijkheden bieden voor de kadastrale dienst. De opdrachten tot fundamenteel onderzoek van deze zaken zijn door mij verstrekt. Het is duidelijk dat een technische ontwikkeling in de beschreven richting ook personele en organisa torische gevolgen zal hebben, zowel te velde als op kantoor. Ik denk daarbij met name ook aan her scholing en bijstelling van bestaande opleidingen. Dat dient uiteraard in de beschouwingen en te zijner tijd in de beleidsbeslissingen te worden betrokken. En hiermede wil ik de schets van mijn toekomst visie besluiten. Uit de opsomming hebt u hopelijk kunnen afleiden, dat ik van oordeel ben dat de dienst de komende jaren de mouwen zal moeten opstropen. Rust zal haar niet worden gegund. Daarvoor is er te veel te doen. Het blijft gas op de plank. Het denk werk dat de laatste jaren op de hoofddirectie in Apeldoorn is verricht, heeft reeds richting gegeven aan de ontwikkeling van de komende tijd. Maar nog veel aanvullende studie is noodzakelijk om belang rijke en vaak zeer ingrijpende beleidsbeslissingen goed gefundeerd te kunnen nemen, met inacht neming van alle aspecten. Een jonge leiding voor een jonge dienst Wellicht heb u zich afgevraagd - dit alles zo aan horende - waarom ik dan toch gemeend heb, op dit moment de leiding van de dienst te moeten neer leggen, en niet alsnog in de komende jaren te trach ten verder gestalte en mogelijk uitvoering te geven aan de geschetste ideeën en deze zaken met de nodige voortvarendheid aan te zwengelen. Wel, ik heb daarvoor een aantal argumenten. Daar is in de eerste plaats de tijdsfactor. Als ik iets geleerd heb uit de ervaring der laatste jaren, dan is het dat de doorvoering van al deze indringende veranderingsprocessen zeer veel tijd kost. Ik wil wel bekennen dat ik mij in de taxatie van de tijd, die nodig bleek te zijn om nieuwe zaken in de dienst te realiseren, vrijwel steeds heb vergist. Het ging bijna altijd veel trager, dan ik had gehoopt en verwacht. Dat te aanvaarden, heeft me toch wel veel moeite gekost. Want ik moest immers vele zaken zo nodig. Welnu, ik realiseer me - ook al zou ik de rit volledig uitrijden - dat de drie ambtelijke jaren, welke ik nog zou kunnen meedraaien, te kort zijn voor de realisatie van de zaken, die mij voor ogen staan. Dan zou ik toch veel niet kunnen afmaken. Daarom is het voor de dienst beter, dat een jongere kracht op dit moment de leiding overneemt. De reorgani satie van de dienst heb ik kunnen afronden. Met als resultaat een vernieuwde dienst, die een structuur heeft, die het mogelijk maakt om op adequate wijze te kunnen reageren op de eisen die de maatschappij stelt, om nieuwe taken aan te pakken en zonodig de geschetste ontwikkelingen te realiseren. Een volgend argument voor mijn terugtreden is van meer psychische aard. Ik heb het altijd een vrij triest gebeuren gevonden, om leidende figuren - of zo u wilt artiesten of topsporters - te zien afzakken, als het hoogtepunt van hun carrière of loopbaan duide lijk voorbij was en de onvermijdelijke terugval was ingezet. Persoonlijk zou ik er erg slecht tegen kun nen, als ik zou bemerken, dat men zou gaan zeggen, „het wordt tijd dat de oude man weggaat, hoog 16 ngt 78

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1978 | | pagina 18