geven op de vraag welke vorm van vastgoedregistra
tie het meest geschikt is en het beste past in het
kader van de ontwikkeling van Suriname. Een en
ander door afweging van mogelijkheden en conse
quenties van de gemaakte keuze.
Dit heeft met zich mee gebracht dat vrij veel aan
dacht besteed is aan de ontwikkeling van Suriname
en ontwikkelingsmodellen in het algemeen: terecht,
want we hebben hier te maken met het zeer belang
rijke gegeven dat de opzet van een verbeterde vast
goedregistratie in Suriname een ontwikkelings
project wordt, een project dus dat de ontwikkeling
van het land moet steunen. Dit betekent datje:
a. enig idee moet hebben hoe die ontwikkeling er
uit zou moeten zien: wij hebben daartoe de ont
wikkeling van Suriname tot nu toe bekeken,
daar een oordeel over uitgesproken en gedach
ten over de toekomst gevormd (subjectief).
b. rekening moet houden met het beleid van „ont
wikkelingssamenwerking", de criteria die de
regering hanteert bij 't kiezen van landen en
projecten.
In het navolgende zal duidelijk worden dat hierdoor
voorwaarden worden opgelegd aan het vastgoed
systeem als ontwikkelingsproject.
Tot slot van deze inleiding voor de duidelijkheid
nog één opmerking: één van de belangrijkste ken
merken van projectonderwijs is dat de groep zelf
z'n onderwerp kiest, probleemstelling, doelstellingen
en werkwijze bepaalt en daarvoor ook verantwoor
delijk is. Het eindrapport, waarvan dit artikel een
soort samenvatting is, moet dan ook gezien worden
als het tastbare eindresultaat van het door ons ver
zette werk, niet als advies aan de een of andere op
drachtgever, want we waren geen adviescommissie
en er was evenmin een opdrachtgever.
2 De ontwikkeling van Suriname
Nadat Suriname ontdekt is, wordt het land veel be
zocht door buitenlanders. Zijn de eersten onder hen
veelal avonturiers, voor de daaropvolgende lieden
geldt dit zeker niet alleen. Zij komen voornamelijk
uit winstbejag. Tot het begin van deze eeuw betrekt
men de winsten uit de plantages waarvoor eerst
negerslaven en later Hindostanen en Javanen naar
Suriname zijn gehaald. Bij het aflopen van het plan
tagetijdperk komt zowat gelijktijdig de bauxiet-
industrie op. Deze bauxietindustrie, de verreweg
belangrijkste sector van de economie, is geheel in
buitenlandse handen, de nieuwe winstbron.
In die enkele woorden hierboven zitten nu de be
langrijkste krachten besloten, die het gebeuren in
Suriname bepalen en bepaalden nl. het buitenland
en de etnische verdeeldheid. Zo wordt b.v. het
cultuurpatroon en maatschappelijk leven voor
namelijk bepaald door de Nederlandse beinvloeding,
de etnische verdeeldheid en de armoede. Van de in
Suriname geimporteerde groepen zijn de Creolen
het eerst en misschien daarom ook het meest in hun
oorspronkelijk cultuurpatroon aangetast. Zij komen
per slot van rekening voort uit 't letterlijke en fi
guurlijke contact met de blanke overheersers. De
Hindostanen en Javanen die later in Suriname
komen en die als groep wat introverter en bovendien
geen slaven geweest zijn, zijn minder beinvloed. Zij
hebben hun eigen cultuur meer behouden. De mate
van verwestersing neemt toe in de volgorde Java
nen, Hindostanen, Creolen. Zo is ook de volgorde
van rijkdom, en het onderwijs handhaaft min of
meer deze situatie. Javanen en Hindostanen zijn in
mindere mate westers beinvloed, kunnen op de
Nederlands georiënteerde scholen minder goed
meekomen. Hiervan zullen ze later wellicht ook wel
nadelen ondervinden. Het Nederlands georiënteerde
onderwijssysteem handhaaft o.a. de etnische ver
deeldheid en de welvaartsverschillen.
Deze welvaartsverschillen en de etnische verdeeld
heid komen tot uitdrukking in de sociale struktuur.
Hiermee bedoelen we de wijze waarop we de Suri
naamse bevolking uit verschillende groepen opge
bouwd kunnen denken. Een van die indelingsmoge
lijkheden is die naar landaard. Aldus zijn er in 1972
142.000 Hindostanen, 119.000 Creolen, 59.000 In
donesiërs, 39.000 Bosnegers, 10.000 Indianen, 6.500
Chinezen, 4.000 Europeanen en 5.000 anderen.
Brengen we hier een sociaal-economische hiërarchie
in aan, dan komen we tot de volgende volgorde:
„westerse" mensen, Creolen, Hindostanen, Javanen,
Bosnegers en Indianen, waarbij het verschil van
links naar rechts steeds kleiner wordt.
2
ngt 78