en bijgehouden tijdsysteem (gangbaar is het UTC-
systeem). De precisie waarmee dit gebeurt moet bij
de optredende radiële satellietsnelheid een ruimte
lijke vastlegging van de positie der satelliet moge
lijk maken, die in kwaliteit beter is dan de afstand
meting zelf. Zo levert bijvoorbeeld een afstand-
nieetprecisie van 5 cm bij een radiële snelheid van
5 km/s de eis dat het tijdstip nauwkeuriger dan 10
micro-seconde UTC moet worden gemeten.
Bij het uitvoeren van de meting komt het probleem
naar voren hoe de door de satelliet gereflecteerde
meetimpulsen onderscheiden kunnen worden van
het overige hemellicht. Met andere woorden: hoe
bereikt men een voldoend grote signaal/ruis
verhouding.
De lichtimpuls die door de zender bij elke meting
wordt uitgezonden bevat ca. 1019 fotonen. Hiervan
moeten er uiteindelijk minstens 100 weer terug
keren in de ontvanger. Dit verlies aan fotonen moet
door allerlei maatregelen worden beperkt. De be
langrijkste zijn:
- een groot aantal retroreflectoren op de satelliet
de beschikbare lichtenergie in een zo nauw moge
lijke bundel uitzenden
- een zo groot en zo efficiënt mogelijke ontvang-
telescoop gebruiken
De achtergrondruis moet zo veel mogelijk onder
drukt worden. De belangrijkste maatregelen daar
toe zijn:
- spectraal filteren van het opgevangen licht, met
een smalle doorlaatband (0,3 nanometer) rond de
golflengte 694,3 nm van het gebruikte laserlicht.
- het gezichtsveld van de telescoop beperken tot
l
LAGEOS
December 9. 1976
F 0.81. m 171
22 .15.06
(6906 km)
22.19.06
(6450 km)
22h.23.06
(6120 km)
22 .27.06
(5978 km)
(range)
22 .31.06
(6000 km)
Uilvoering
Fig. 2. Drie grafieken van residuals.
GEOS- 3
January 18.1977
F 0.72, m 51
20h.33.12
(1405 km)
20". 35.12
(937 km)
20 .37.12
(1128 km)
(range)
20h.39.12 UTC
STAR LETTE
April 20. 1977
F 0.84, m 25
(range)
17 .56.58
(1085km)
17h.58.58
(990 km)
18 .00.58 UTC
(1434 km)
24
ngt 78