dezelfde boogmaat als de divergentie van de uitgezonden lichtbundel. - toepassen van een klein „tijdvenster" bij de loop tijdmeting, d.w.z. alleen signalen die aankomen binnen een klein tijdsinterval (ca. 10 micro seconde) rond het verwachte aankomsttijdstip van de gereflecteerde meetimpuls toelaten. 2 Het verwerken van de metingen Een kleine bundeldivergentie en een smal tijd venster kunnen alleen met succes worden toegepast als de satellietposities van te voren met voldoende nauwkeurigheid kunnen worden voorspeld. De kwaliteit van deze voorspellingen hangt omgekeerd sterk af van de mate waarin bij de berekeningen van de baanbeweging der satelliet recente en nauw keurige waarnemingen zijn verwerkt. Derhalve is het voor ieder waarnemingsstation van belang zijn goede waarnemingen samen met die van andere stations zo snel mogelijk ten dienste te stellen van de voorspellingsberekeningen die regelmatig, door gaand centraal worden uitgevoerd. Tn Kootwijk is daarom een belangrijk onderdeel van de onmiddel lijke verwerking van de waarnemingen het beoor delen en filteren van de metingen. Ter voortdurende controle op de inzetbaarheid van de apparatuur is het tevens noodzakelijk iedere ge meten passage zo snel mogelijk na de meting kwali tatief te beoordelen op uitbijters en systematische effecten, en te trachten een schatting te krijgen van de precisie der individuele waarnemingen. Dit is enigszins vergelijkbaar met de stationsvereffening van herhalingsmetingen in de landmeetkundige praktijk. Evenwel zijn de looptijdmetingen in een passage door de snelle beweging der satelliet sterk tijdsafhankelijk en moet een baanmodel worden ge bruikt waaraan de waarnemingen worden onder worpen. Filtering In de grafieken in fig. 2 zijn resultaten hiervan aan gegeven voor metingen naar verschillende satellieten. Langs de verticale as zijn de kleinste kwadraten- correcties (nanoseconde) uitgezet van de waarge nomen looptijden bij de aanpassing aan een zgn. Kepleriaans baanmodel. De satellietbeweging wordt hierbij voorgesteld door een in de ruimte georiën teerde ellips, ten opzichte waarvan de looptijd van een lichtsignaal als functie van de tijd, dus als functie van de satellietpositie in die baan wordt uit gedrukt. Tn de grafieken is op diverse plaatsen de momentane afstand tot de satelliet aangegeven. Problematisch bij een dergelijke vereffening is de mogelijkheid van het vóórkomen van een belang rijk percentage foutieve looptijdregistraties, „uit bijters", bij slechte waarnemingsomstandigheden. Een methodiek die zo goed mogelijk hiertegen be stand is gebruikt enerzijds een model met zo weinig mogelijk parameters (een „star" model), anderzijds wordt het verwerpen op basis van bepaalde toet singscriteria iteratief uitgevoerd, waarbij de groot ste uitbijters het eerst worden verworpen. Precisie Uit deze resultaten, maar dan op langere termijn ge zien, kan een indicatie worden verkregen over de precisie der enkele looptijdmeting, relatief in één passage bezien. Een veilige schatting van deze pre cisie uit de ervaringen tot nog toe opgedaan is 1,5 nsec (~22cm). Meetresultaten Een indruk van de opbrengst van het lasermeet systeem kan worden verkregen uit tabel 1 waarin totalen zijn opgenomen van de waarnemingen die in Kootwijk zijn uitgevoerd in de periode 1 juli 1976— 1 aug. 1977, gesplitst per satelliet. De verworpen ngt 78 22.31.06 (6000 km) 22h.35.06 (6201 km) 22 .39.06 (6558 km) 22 .43.06 22 .47.06 25

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1978 | | pagina 5