waarnemingen betreffen de gedetecteerde uitbijters die hierboven werden genoemd. De tabel geeft soortgelijke informatie over de periode van 1 aug.- 1 dec. 1977 waarin ook tijdens de weekeinden werd waargenomen. 3 De operationele definitie In discussies over het onderhavige type laser metingen worden vaak de begrippen afstand en looptijd min of meer door elkaar gebruikt. Kan dat nu zo maar? Evenals dat bijvoorbeeld in de geodi- meter en tellurometer het geval is, spreekt de opera tionele definitie, d.w.z. de beschrijving van het meetproces dat de waarnemingsgrootheid oplevert, van een looptijd die afgeteld wordt door de fre quentiestandaard van het waarnemingsstation. De gedetecteerde start- en stopimpulsen markeren dit tijdsinterval. De gemeten looptijd wordt dus ener zijds gedefinieerd door de frequentiestandaard van het station en anderzijds door de vorm en onder linge samenhang van de start- en stopimpulsen. Frequentiestandaard Als basis voor de looptijdmetingen wordt te Koot wijk een Rubidium frequentiestandaard gebruikt. Deze frequentiestandaard heeft een relatieve af wijking ten opzichte van de in het Si-stelsel ge definieerde frequentie die kleiner is dan 10"J1. De calibratie van de stationsfrequentiestandaard en de daaruit afgeleide stationstijdschaal vindt plaats door dagelijkse vergelijking van de stationstijd schaal met de tijdschaal van de nationale stan daard, zoals die wordt bijgehouden door het Cen- traal Laboratorium voor het IJkwezen te Den Haag (De Nederlandse nationale tijdstandaard, geba seerd op 2 Cesiumfrequentienormalen, is één van de standaarden die worden gebruikt voor de vast stelling - door het Bureau International de l'Heure - van de tijdschaal UTC). Deze vergelijking van tijdschalen wordt uitgevoerd door het meten van de aankomsttijden van geselec teerde TV synchronisatiepulsen in de uitzending van Nederland-2 (kanaal 27). De precisie van de calibratie bedraagt op dit moment 0,5 p.s. Detectieteclmiek Voor het overbruggen van het traject naar de satelliet wordt gebruik gemaakt van lichtimpulsen met een intensiteitsverdeling volgens fig. 3. Het ver trek en de terugkeer van deze impulsen wordt waar genomen met foto-elektrische detectoren, die een elektrisch signaal afgeven proportioneel met de ontvangen lichtintensiteit. De elektronische loop tijdmeter wordt gestart en gestopt bij een vast inge steld discriminatieniveau, overeenkomend met ca. y van de gemiddelde amplitude van de impulsen. De amplitude, en ook de vorm, van voornamelijk het terugkerende signaal zijn van meting tot meting sterk verschillend. Onvoorspelbare amplitude-vari aties tijdens een satellietpassage tot een factor 10 zijn mogelijk. Uit fig. 3 kan worden afgeleid dat amplitudevariaties fouten in de looptijdmeting op leveren tot meerdere nanosecondes. Als men dit vergelijkt met de resolutie van de elektronische tijd intervalmeting - 0,1 nanoseconde - zal duidelijk zijn dat verhoging van de nauwkeurigheid van de Tabel I Databank Kootwijk Summary Databank Station 7833 Kootwijk GEOS-1 GEOS-2 GEOS-3 Starlette LAFEOS total obs pas obs pas obs pas obs pas obs pas obs pas 1835 20 543 9 1260 57 800 28 1381 17 5819 131 36 9 73 34 232 384 1799 20 534 9 1187 57 766 28 1149 17 5435 131 July 1976 - Aug. 1977 total observed rejected accepted Aug. 1977 - Dec. 1977 (EROS-I) total observed 2005 72 1140 71 912 18 4057 161 rejected 12 34 14 60 accepted 1993 72 1106 71 898 18 3997 161 26 ngt 78

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1978 | | pagina 6