Gemotoriseerde nauwkeurigheidswaterpassing J. M. Becker en A. Urban 1 De gemotoriseerde nauwkeurigheidswaterpassing 11 Inleiding De gemotoriseerde nauwkeurigheidswaterpassing is ontstaan uit het streven naar versnelling van het transport van baak en instrument. De methode is ontwikkeld aan de T.H. Dresden (Oost-Duitsland). Deze methode werd in Zweden bij de Rijksland- meetkundige dienst (Statens Landmateriverk) ver beterd en is sinds 1974 operationeel. Ervaringen van deze dienst (gepubliceerd tijdens het FIG- congres te Stockholm) waren voor Ingenieurs bureau „Oranjewoud" aanleiding tot het invoeren van de gemotoriseerde nauwkeurigheidswaterpas sing in Nederland. Hiermee wordt voorzien in de al sinds jaren bestaande behoefte om de methode van nauwkeurigheidswaterpassing vooral in kwantita tieve maar ook in kwalitatieve zin (nauwkeurigheid en betrouwbaarheid) te verbeteren. 1.2 Uitrusting en bemanning De uitrusting van de meetploeg bij de gemotori seerde methode bestaat uit één instrumentwagen en twee baakwagens. Alle drie auto's zijn van het type Peugeot 204 Break. Instrumentauto De uitrusting bestaat uit: - instrument met lang statief, met of zonder hori- zonteerkop - krik voor het optillen van het instrument tijdens het rijden van de ene standplaats naar de andere - meterteller, gekoppeld aan de tachometer - rekenmachine met printer. In de vloer van de achterbak zijn drie gaten voor de statiefpoten gemaakt. De punten van het statief zijn vervangen door platen waaruit drie spijkers steken. De platen kan telen rond een kogelgewricht zodat zij bij het neer laten van het statief het vlak van de straat volgen. Door de spijkers kan het statief niet wegschuiven. De baakauto De baakauto's zijn uitgerust met: - imperiaal met ophang- en instelmechanisme - invarbaak 3 m, met fitting en ophanghaak (voor transport tijdens het rijden). - straatpot 10 kg - hamer voor vastslaan van de straatpot Fig. IInstrumentwagen en baakwagens 52 ngt 78

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1978 | | pagina 10