T T fractie van de totale fase uitmaakt, voor fouten zorgen die in de orde van enige tienden van lanes (±30 m) kunnen liggen. In de praktijk werkt men in plaats van met de be grippen totale fase en secundaire fasecorrectie vaak met de zogenaamde locale snelheid van de radio golven. Afhankelijk van de elektrische eigenschap pen van de bodem langs een bepaald deeltraject voert men dan een (fictieve) snelheid v in, zodat de totale fase tp gegeven wordt door <p d v met v als (fictieve) snelheid van de radiogolf. Uit de formules (1) en (2) volgt dat de helling van de kromme die de secundaire fasecorrectie cpc weer geeft, een maat is voor deze (fictieve) snelheid v. Vergelijken we de trajecten, waarvoor de helling van de kromme ipc nagenoeg gelijk is, dan blijkt uit de grondsoortenkaart van fig. 1 dat er een grote mate van overeenkomst bestaat in bodemstructuur. Daarom zal in een verder onderzoek nagegaan wor den of er een nauwkeurig verband gelegd kan wor den tussen grondsoort en elektrische eigenschappen (elektrische oppervlakte-impedantie). Naast de invloed van de elektrische eigenschappen van de bodem op het fasegedrag van radiogolven, treedt er bij overgang van bijv. land naar water nog een ander effect op; er treedt een „sprong" op in de fase en de amplitude van de grondgolf. Omdat het meten van dergelijke effecten vrij lastig is hebben we met behulp van een computerprogramma dit effect berekend voor de overgang van land naar IJsselmeer. De resultaten zijn in fig. 3 weergegeven. In fig. 3a zien we dat de veldsterkte van de radio golf na de overgang land/water tijdelijk toe gaat nemen, terwijl in fig. 3b de fase plotseling afneemt. Een verklaring voor bovengenoemde effecten kan aan de hand van fig. 4 worden gegeven. Hierin is het verloop van de golffronten boven land en boven water weergegeven. Bij propagatie boven land zal een deel van de elektro-magnetische energie van de golf in de bodem geabsorbeerd worden. Het golf front kan deze energie alleen maar leveren als het voorover gaat hellen. Water daarentegen absorbeert zeer weinig energie en daardoor zal het golffront boven water dan ook praktisch verticaal staan. Nadert het golffront van over land de scheiding land/water, dan kan het plotseling zijn energie in de bodem niet meer kwijt. Hierdoor komt dan aan het wateroppervlak extra energie beschikbaar voor het golffront en dientengevolge zal de amplitude van de radiogolf boven water toe gaan nemen (zie fig. 3a). Voor wat betreft de fase van het golffront merken we op dat op grote hoogte (boven ±200 m) de invloed van de bodem verwaarloosbaar is en de golffronten zich daar dan ook ongestoord voort- Secundaire fasecorrectie Totale fase 1.40 - 700 1.20 - 600 1.00 - totale fase yS (primair 4-secundair) s' - 500 0.80 - 400 0.60 secundair fase oc 300 0.40 200 0.20 yS Sea-Fix Noord Holland f—2.8772 MHz 100 0 O O O 0 J Master (Wieringen) J Slave (Egmond) Fig. 2. Faseverloop op de basislijn Master-Slave van het Sea- Fix-systeem Noord-FIolland U) ilatleve amplitude land f -12 (J - 0.005 ijsselmeer - 80 IT - 0.04 Fase vertraging in lanes t.o.v. vrije ruimte - 100m 0 1 2 3 4 5 20 10 15 d in km Fig. 3. Gedrag van een radiogolf bij een overgang van land naar water: a. verloop van de relatieve amplitude b. verloop van de fase t.o.v. de vrije ruimte ngt 78 49

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1978 | | pagina 7