heel, en van korte lengtes nagenoeg invariant tegen schrankingstransformaties. In het onderhavige probleem treden juist hoeken en korte afstanden m op in de criteriagroothedenzij worden echter niet uit twee punten Pn (het net) be rekend, maar uit enerzijds een punt Pn en anderzijds een punt P,\ (op het tracé). In dit geval is aan de eis van invariantie dus ook vol daan indien bewezen zou kunnen worden dat de pun ten P, dezelfde eigenschappen hebben t.a.v. schran kingstransformaties, als de punten Pn (zie fig. 11). 4 Van meting tot uitzetting In dit hoofdstuk zal een overzicht worden gegeven van het gehele rekenproces van waarnemingsgroot heden tot uitzetgrootheden. Ten einde de lezer een vertrouwd beeld te geven, wordt waar mogelijk ge bruik gemaakt van de door prof. Baarda ontwik kelde notatie-methode; overigens wordt ook in houdelijk vrijelijk geput uit de LGR-publikaties, met name in de paragrafen (4.2) en (5.0). De lezer raadplege het schema in fig. 12 om zijn oriëntering niet te verliezen. 4.1 De netvereffening De waarnemingen rik en sik worden bij voorkeur geproduceerd met een registrerende tachymeter. Uit enkele standplaatsen worden de punten zoals weer gegeven in fig. 11 gemeten. De vereffening en toet sing worden uitgevoerd d.m.v. het NS-programma LB (zie [5]). Dit produceert vereffende coördinaten Y\ met hun gewichtscoëfficiënten g 4.2 De rechtstandvereffening De lijnvergelijking van een rechtstand bevat 2 para meters. Dit kunnen bijvoorbeeld het argument (p en de „afsnijding" c zijn - zonder hierover een uit spraak te hoeven doen kunnen we deze opvatten als onbekenden in de zin van de vereffeningstheorie (zie fig. 13). Indien nu de aan de rechtstand gemeten punten P, (i=l...m) beschouwd worden als waarnemings grootheden, zijn er bij toepassing van het le stan daard-vraagstuk m 2 voorwaarden. Het ligt voor de hand de collineariteit van telkens 3 punten als voorwaarden te kiezen; we gieten dit in de vorm van een hoeken Pm zijn de buitenste punten). Ye ötm ,e (e 2...m 1) "Na aanname dat de midwaarden a 0 zijn, in de vorm van voorwaarde-vergelijkingen: Het is natuurlijk mogelijk om de rechterleden direct uit te drukken in de 6 betrokken coördinaten. Om de doorzichtigheid te bevorderen kiezen we echter eerst een vorm, waarin „waarnemingsgrootheden" voorkomen; deze kunnen worden gedefinieerd als de afstanden k' van P; tot een benaderde rechtstand met argument (p° (zie fig. 14): kl sin (X X°i) cos (pioi (Yf— 7°) (22) Dan is: A/c' sintpjo. A2f; cos <p;o, Ay; cos<p°AA'i sin<p0AYi Dus de gewichtscoëfficiënten worden (fig. 15): 9ij met: - benaderde lijnvergelijking vereffende lijnvergelijking Fig. 14. „Waarnemingsgrootheid" k en Fig. 15. vereffeningscorrectie e. Fig. 13. Rechtstandvereffening uit gemeten punten; bovenEen rechtstand wordt gedefinieerd door twee parameters, onder: Collineariteit als voorwaarde. «mie (2]) ngt 78 71

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1978 | | pagina 13