Een criteriumtheorie voor boogcorrecties 8e jaargang no. 5, mei 1978 H. Quee 1 Inleiding Hoewel de praktische achtergrond van de in dit artikel beschreven gedachtengang wel zeer specifiek „der spoorwegen" is, is toch tot publikatie over gegaan wegens de thema's van algemenere (geo detische) strekking die erin te onderkennen zijn: ten eerste namelijk wordt de onderhavige toepassing van de geodesie gekoppeld aan een gekwantificeerde doelstelling van civieltechnische aard; ten tweede wordt hier een variantieanalyse weergegeven van het complete geodetische proces van meting tot en met uitzetting, via een coördinaatstelsel, hetgeen be tekent dat de uitzetgrootheden in principe afhanke lijk zijn van schrankingstransformaties (dus: van de toevallige keuze van „basispunten" bij de net- vereffening). Een tweede, algemene reden tot publikatie van toe gepast onderzoek als het onderhavige, ziet schrijver dezes gelegen in de wenselijkheid, dat de (Neder landse) geodesie een zekere eenheid van methoden poogt te bewaren: dit voorkomt wildgroei, en - be langrijker - is noodzakelijk voor onderlinge dis cussie en uitwisseling, en dus voor een levend vak gebied; en daarmee voorwaarde voor een terug koppeling op de gemeenschappelijke basis, de op leiding. Deze laatste overweging voert dan tot de wens, dat dit artikel ook beschouwd worde als een bijdrage aan de discussies die in de kring van onze collega's gevoerd worden over de afstemmingsproblemen van „opleiding en praktijk"; veelal klinkt hierin de mening door, dat de mathematisch-theoretische kant van het vakgebied in het leerplan oververtegen woordigd zou zijn. Wat daarvan zij, de hier neergelegde praktijk ervaringen hebben uitgewezen, dat de bestaande diepte van dit onderdeel van de opleiding niet alleen noodzakelijk is voor het oplossen van het behan delde praktijkprobleem, maar vooral ook voor waarde om tot een vruchtbare probleemherkenning en -formulering te geraken. Gids voor de lezer Dit artikel is opgebouwd als volgt: In hoofdstuk 2 wordt het toepassingsgebied beschreven, en worden achtergronden van de huidige praktijk belicht. In hoofdstuk 3 worden de mogelijkheden en proble men van een geodetische aanpak geschetst, en criteria geformuleerd. In hoofdstuk 4 wordt een geodetische werkwijze uitgewerkt, met in hoofdstuk 6 de invloed van S-transformaties. ZUSAMMENFASSUNG Eine Kriteriumtheorie für Entwurf und Absteckung von Gleisbogen In diesem Artikel wird eine Kriteriumtheorie beschrieben für Entwurf und Absteckung von Gleisbogen. Unter Berücksichtigung der Anforderungen in geometrischer Hinsicht von modernen, lasergesteuerten Oberbaumaschinen, wird abgeleitet welche Genauigkeit (Prazision und Zuverlassigkeit) das zugrunde zu liegende geodatische Netz erfüllen muss. Es gibt in dieser Fragestellung zwei Kategorien von Punkten: Punkte deren Erfassung einer Netzausgleichung unterworfen ist (Zwangspunkte und Bezugspunkte), und Punkte der „Soll-lage", deren Koördinaten Funktionen sind von u.m. Trassierungselementen (Krümmungen und Langen). Mittels einer Varianzanalyse wird nachgewiesen, dass beide Kategorien von Punkten zu einander identisch sind hinsichtlich stochastischer Helmert-transformationen. Das bedeutet, dass die Wahl der Basispunkte (für die Netzausgleichung) keinen Einfluss hat auf die Varianz der Absteckgrössen (kurze Abstande sind invariant in stochastischen Helmert-transformationen). 78 ngt 78 61

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1978 | | pagina 3