Uit de aldus gevonden correcties aan de gemeten pijlen volgen aan het spoor aan te brengen verschui vingen v ter plaatse van elk pijlmeetpunt; deze ver schuivingen kan men instellen als correctie aan het voorste meetpunt van de schiftmachine (corrige rend schiften). Wat is nu precies de betekenis van deze werkwijze? Oppervlakkig bezien zou men kunnen concluderen dat hier sprake is van een vereffening van waar- nemings-grootheden, met als voorwaardemodel: Een juiste interpretatie van het meetproces laat echter zien dat voor de midwaarden van de waar nemingsgrootheden geldt; Het is dus een wel zeer misleidend spraakgebruik dat deze procedure als „vereffening" betitelt - in feite worden er evenveel onbekenden (verschui vingen) bepaald als er waarnemingsgrootheden zijn! Is de pijlmethode op zich dus reeds moeilijk inter preteerbaar, een nog groter probleem vormt het definiëren van afgeleide grootheden, bijvoorbeeld voor het stellen van criteria. Desalniettemin zullen we - vooruitlopend op de in paragraaf 2.4 ten tonele te voeren lasergestuurde schiftmachineen het daarmee verbonden uitzettingsprobleem - hier toe een voorzichtige poging doen, met als criterium grootheid de hoek a, tussen twee aan elkaar aan sluitende koorden van ongeveer 70 meter lengte (portaalafstand). Na aanname van de pijlmeet punten 0 en 1 als basispunten voor een assenstelsel, zie fig. 2, geldt met, voor berekening van precisies uit differentieformules toelaatbare, benadering: X(7)= I2pt 10p2 8p3 6p4 4p5 2pb X(~7) 14p0 12p_, +10p_2 8p_3 6p_4 4p 5 2 p - 6 Volgens de beschrijving in [4] zijn aan het spoor aan te brengen verschuivingen (van actuele naar ideale ligging) in de punten (7) en 7): P(7) 12(pi-pJ+ 10(p2 2w) 2(p 6 pw) l4(/?0 /7W)+ 12(/?_pw)++2(p_6 Hierin volgt de „gewenste pijl" uit de eis dat de totale hoek van het tracé voor en na correctie de zelfde grootte heeft, dus, indien n pijlen zijn ge meten Z (Pi-P») 0 dus: 1 Pw - Z Pi Hierin is het effect van overgangsbogen, een geringe vermindering van n, verwaarloosd. Fig. 2. De koordehoek at van het gecor rigeerde spoor, als functie van pijl meting. zijn de „verschuivingen" van actuele naar gewenste spoorligging. 1-7) o pijlmeetpunt basispunt koördinaatstelsel Pi P2 P3 Pm Pl P2 Pi P,„ n i 1 i= 1 Pijlmeting. ngt 78 63

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1978 | | pagina 5