Meten en corrigeren van de spoorgeometrie
I Inleiding
Voor een rustige loop van de treinen is het nood
zakelijk dat de ligging van de sporen aan hoge
normen voldoet. De controle op de kwaliteit van
de ligging geschiedt periodiek door het meten van
de spoorgeometrie. Aangezien het NS-net ongeveer
3000 km hoofdsporen bevat, zal het duidelijk zijn
dat dit alleen gerealiseerd kan worden met zeer
snelle, volledig geautomatiseerde meetmethodes.
Sinds vele jaren wordt voor dit doel van de Franse
Spoorwegen een meetwagen van het type Mauzin
gehuurd (zie hoofdstuk 2), die twee maal per jaar
de ligging van het NS-net opneemt.
Het begrip spoorgeometrie is tamelijk rekbaar en
dient nader te worden gepreciseerd in relatie tot het
doel waarvoor de informatie dient. In principe
kunnen de onregelmatigheden in de spoorligging
worden opgevat als functie van de golflengte. Van
het geometriespectrum zijn de componenten met
een golflengte groter dan 50 m, afhankelijk van de
eigen frequentie van het rollend materieel en de rij
snelheid, van weinig belang voor wat betreft de
dynamische respons van het materieel. Tot de lange
golven behoren ook bogen en overgangsbogen,
waaraan eisen met betrekking tot de kromtestraal
worden gesteld in verband met het optreden van
quasi-statistische versnellingen v2/R in zijdelingse
richting tijdens treinpassage.
Voor het meten van de geometrie worden verschil
lende technieken toegepast (zie fig. 1.1) al naar ge
lang het golflengtegebied waarin men geïnteres
seerd is. Indien een meting tot doel heeft lange gol
ven, als bogen en overgangsbogen, te registreren,
wordt gebruik gemaakt van geodetische instru
menten. Onregelmatigheden in het golflengtegebied
van 2-20 m worden doorgaans vastgelegd met
„bovenbouwmeetwagens", waarvan de Mauzin en
de British-Railmeetwagen in hoofdstuk 2 worden
besproken. Tenslotte is er nog de categorie hoogte-
liggingsfouten in de golfband van 0-2 m, die hun
oorsprong vinden in de z.g. golfslijtage van spoor
staven. Ook voor het meten hiervan bestaan er
speciale meetwagens.
Het spooronderhoud met stop- en schiftmachines
leidt tot verbetering van de geometrie vanaf golf
lengtes van 4 m, zoals in fig. 1.1 is aangegeven. Tot
lengtes van ~30 m worden de fouten nivellerend
verkleind, waarbij de machines geheel automatisch
C. IlSVELD
Meten en corrigeren van fouten in de spoorgeometrie
Fig. 1.1.
Meetmethodes
0 2
16 20
35
45
schift
hoogte
Mauzin
_fourier analyse.
"V-
Enqelse meetwagen
golflengtes [ml
fourier analyse 125m
ISpeno meetwagen
voor golfslijtage
Correctiemethodes
02 y2
geodetische instrumenten
55m
44m
120 Wh 160 km/h
laagste eigenfrequentie materieels 1Hz
golflengtes [m]
NS slijptrein
fipeno slijptrein
nivellerend stoppen en schiften
corrigerend stoppen en schiften
84
ngt 87