werken op basis van hun meetsysteem. Gezien de
beperkte meetbasislengte van ~20 m, is het niet
mogelijk om lange golven (>30 m) nivellerend te
reduceren en dergelijke fouten kunnen dan ook
uitsluitend corrigerend worden verwijderd. Bij deze
werkwijze wordt de geometrie vooraf opgemeten
t.o.v. een absolute referentiebasis, waaruit dan ver
volgens een ideale ligging berekend wordt. De
nieuw berekende waarden worden als verschilmaat
t.o.v. de oude ligging in de onderhoudsmachine
ingevoerd. Tegenwoordig maakt men bij het meten
en uitzetten steeds meer gebruik van laser-appara-
tuur waarvan in hoofdstuk 3 een voorbeeld wordt
gegeven.
2 Bovenbouwmeetwagens
De spoorgeometrie van het NS-net wordt in prin
cipe tweemaal per jaar gemeten met behup van de
Franse bovenbouwmeetwagen van het type Mauzin,
waarbij de volgende geometriecomponenten wor-
29
39'
Fig. 2.1. Definitie geometrieconiponenten.
s spoorwijdte
v verkanting
h hoogteligging
z zijdelingse ligging („schift")
H2-H1 scheluwte
2.1 Het systeem van de Mauzinwagen
Hoogteliggmg rechterbeen
Hoogteliggmg linkerbeen
Relatieve verkanting
Scheluwte
Zijdelingsetigging rechterbeen
Zijdelingseligging linkerbeen
Spoorwijdtevariatie
Traject Mpl-Gn gemeten op 12-10-77
Fig. 2.2. Grafische uitvoer van Mauzinmeetwagen.
ngt 78
85