1-
v .7"
V
I l.o
°-°
-
-
7__
-
-
-
z
be a
1 a
Z0(x b a A)
Dit is een zogenaamde recursieve uitdrukking,
waarin een nieuwe waarde is gerelateerd aan een
oude en aan eerder bepaalde nieuwe waarden. De
overdrachtsfunctie van de machine wordt nu ge
vonden door op (3.2) een Fourier-transformatie uit
te voeren [3] hetgeen leidt tot:
FT{Z„} H(F)FT{Z0}
waarin de overdrachtsfunctie H de gedaante heeft:
H(F)
Ja A
b a
e A _A flg-1 +e+A c a g 1 _a+A
e e c a ca
met:
C e'n F golflengte
Middels de overdrachtsfunctie H kan de relatie
worden gelegd tussen het geometriespectrum voor
en na het onderhoud, aangeduid met respectievelijk
S0 en S,„ volgens
De standaardafwijkingen voor en na het onderhoud,
<70 en O,,, laten zich dan berekenen als:
Sq
an S Sn d2 j H2Sq d/
(3-5)
Uit ervaring is bekend dat de werkelijke verbete
ringen veel geringer zijn dan op grond van de theo
retische overdrachtsfuncties zou kunnen worden
verwacht. Dit komt voornamelijk door de stijfheid
van de spoorconstructie en de blijvende vervor
mingen in het ballastbed, die direct na het onder
houd optreden als gevolg van temperatuurspan-
ningen in de spoorstaven.
Recent is een groot aantal metingen uitgevoerd,
voor en na mechanisch onderhoud, waaruit prak
tische overdrachtsfuncties zijn afgeleid volgens het
principe van (3.4); hieruit is gebleken dat vooral in
het korte golfgebied grote verschillen optreden
tussen de praktische en theoretische waarden (zie
tig. 3.4).
3.3 Het 3-punts schiftprincipe
Zoals reeds eerder is opgemerkt, kan met sommige
machines eveneens volgens een driepunts-systeem
worden geschift (fig. 3.5). Dit nivelleerprincipe
komt er op neer dat in rechtstanden het spoor ter
plaatse van B zodanig wordt verschoven dat het op
de verbindingslijn tussen A (reeds geschift) en C
(nog niet geschift) komt te liggen. In bogen moet
de nieuwe waarde Z2 nog vergroot worden met de
pijlmaat AZ ab/2R, die met de hand wordt inge
steld (R boogstraal). De overdrachtsfunctie die
bij dit systeem hoort, heeft in grote lijnen hetzelfde
verloop als bij het 4-puntssysteem, zodat op grond
hiervan geen duidelijke voorkeur voor een van
beide systemen kan worden uitgesproken.
Uit praktische overwegingen heeft het 3-punts-
systeem het nadeel dat in bogen de momentane
straal bekend moet zijn. Ten onrechte wordt soms
beweerd dat d.m.v. de pijlmaat AZ de juiste straal
in het spoor gebracht kan worden. Indien de inge
stelde waarde van de straal afwijkt van de momen-
p I.I
0.9
I 0.7
S o.r,
3
o o.'j
K
0 4
0.3
0^
D.I
0.0
s''
h
tk
l
ei*
CU
Fig. 3.4.
FLet verschil tussen de
theoretische en de praktische
overdrachtsfunctie voor de
schiftmachine Plasser
AL 280 (laser).
Fig. 3.5.
Principe van
het 3-punts-
schiftsysteem.
Zl
z2
z3
j
a
b
werkrichting
LIMING BB,E 1E"C
6 At/ aa 1
Z„(x) Z (x e) 4Z (x a-|-c A)
6 e ca
fb a a(b c) a—1\„.
1 I Z„(x a A)
(3.2)
S. H Sn
(3.4)
A A
90
ngt 78