A
A
op de metingen van de operateur. Zoals b.v. de
relatieve oriëntering gecontroleerd kan worden,
kan ook de modelaansluiting tijdens de triangu
latie gecontroleerd worden. Wordt een waarne
ming verworpen, dan is er 50% kans dat de fout in
het model zit waarde waarnemer mee bezig is. Welke
fouten in de waarnemingen met een zekere kans en
onbetrouwbaarheid gevonden zullen worden toont
figuur 9 bij een verschillend aantal verbindings
punten.
Gezien het intermezzo bij paragraaf 4.4 is
1 de fout niet te lokaliseren wat betreft het model;
2 bij 3 verbindingspunten de fout niet te lokali
seren.
Bij dubbelpunten is de fout niet te lokaliseren in
dien de punten minder dan 1 cm van elkaar liggen.
6 Voorbeeld van een toetsing
Het volgende voorbeeld is gekozen: een blok be
staande uit 3 stroken met ieder 4 modellen. In ieder
model zijn 3 verbindingspunten in de langsoverlap
en 2 in de dwarsoverlap. Verdere aannamen zijn:
- waarnemingen zijn ongecorreleerd en hebben een
st.afw. van 14,1 micron in het model;
- a0= 0,001 en /?o 0,8.
Alle waarnemingen zijn gegenereerd zonder fouten.
Het blok is aangesloten op 2 paspunten. In punt 103
van model 103 (zie figuur 10) is in de ^-coördinaat
een fout van 160 micron geïntroduceeid. In figuur 10
zijn de correcties in „v- en ^-richting als vectoren
getekend. In de tabel 1 is een gedeelte van de uitvoer
van het computerprogramma overgenomen. De
kritieke waarde =3,2906.
Eenheden van de grenswaarden en correcties zijn
in microns.
Indien de correcties getoetst zouden worden tegen
3x st.afw. (=42 micron), dan zou geen enkele
waarneming verworpen worden. De u'-grootheid
wijst echter de foute waarneming aan hoewel deze
niet de grootste correctie heeft. Zowel de tv-groot-
14.3
A 7.1
14.3
A10-7 A107
A7.0 A 7.0
A9.3
A9.3
A 7.0 A 6.5 A 7.0
A 8.5
A 6.9 A 6.4 A 6.4 A 6.9
A 8.5
8.4 A A8.2
2A A8.4
7A A 7.5
6.4
A A
7.5 A A 7.7
Fig. 9. De grenswaarden Vjc/cr) bij het koppelen van 2 mo
dellen bij een verschillend aantal verbindingspunten.
Tabel I.
model
puntnr.
X
grensw.
H>-grooth.
corr.
y
grensw.
ir-grooth.
corr.
102
102
408 mm
171 fim
.365
2 /«m
684 mm
171 «m
.546
- 3/rm
202
408
115
-.997
7
316
115
- .559
4
10200
408
101
-.260
2
500
101
.000
0
203
592
113
1.036
-8
316
113
- .789
6
103
592
165
.000
0
684
165
-3.998
20
10300
592
100
.000
0
500
100
3.294
-27
103
203
408
113
1.037
—8
316
113
.789
- 6
103
408
165
.000
0
684.16
165
3.998
-20
10300
408
100
.000
0
500
100
-3.294
27
204
592
115
-.998
7
316
115
.560
4
104
592
171
.365
-2
684
171
- .546
3
10400
592
101
-.261
2
500
101
.000
0
122
ngt 78