In memoriam D. de Groot
Op 6 juli 1978 overleed op ruim 82-jarige leeftijd na
een langdurige ziekte de oud-landmeter Dirk de
Groot.
De ambtelijke loopbaan van De Groot telt maar
weinig stappen. Ln november 1914 slaagde hij voor
het vergelijkend examen voor adspirant landmeter,
waarna hij per 1 februari 1915 in Assen werd ge
plaatst. Op I december 1918 volgde benoeming tot
landmeter van het kadaster met standplaats Zutphen.
De derde en laatste standplaats van De Groot was
Utrecht, waar hij op 16 december 1940 hoofd van
het bureau BLW werd, een functie die hij tot zijn
pensionering per 1 december 1960 bekleed heeft.
De Groot was één van die landmeters voor wie het
buiten zijn niet de minst aantrekkelijke kant van het
vak was. Hij hield van de natuur en vooral van het
landschap van de Achterhoek. De ontwikkeling van
het vak had zijn volle belangstelling, véél meer dan
voor de uitoefening van zijn functie strikt nood
zakelijk was. Toch dateert zijn eerste publikatie pas
van 1940, maar die was dan ook direct van groot
praktisch nut: tafels voor de natuurlijke waarden
in 6 decimalen van goniometrische functies, verge
zeld van het bewijs dat lineaire interpolatie van
tussengelegen waarden verantwoord is. De tabellen
zijn door de kadastrale dienst uitgegeven, en zijn
jarenlang in gebruik gebleven. Tijdens de oorlog
vervaardigde hij een dergelijke tafel in 10 decimalen
die pas in 1959 in druk kon verschijnen.
Zullen weinigen die de goniometrische tafels ge
bruikt hebben daaraan de naam De Groot verbon
den weten, meer bekendheid kreeg hij door de pu
blikatie van de „methode Leenhouts-De Groot"
voor de grafische vereffening van een achterwaartse
insnijding. De aan deze methode ten grondslag
liggende gedachte van Leenhouts werd door De
Groot in een praktisch bruikbare vorm gebiacht.
Bij beide hier genoemde voorbeelden komt zijn
sterkste eigenschap op wetenschappelijk gebied naar
voren; het vermogen om een gecompliceerd pro
bleem tot de essentie terug te brengen.
Moeilijk was het voor De Groot, dat reorganisatie
van de kadastrale dienst leidde tot de opheffing van
de bureaus BLW in 1960. Het bureau in Utrecht
werd gelijktijdig met zijn pensionering gesloten. Van
zijn liefde voor het landmeetkundig werk, speciaal
zoals dat bij de bureaus BLW uitgevoerd werd, gaf
hij onder andere uiting in het artikel dat hij schreef
voor het eerste Lustrumboek van Snellius in 1950.
Het briefje waarbij hij het manuscript aan de redactie
aanbood is kenmerkend voor zijn instelling om alle
franje weg te laten. Het luidde eenvoudig: „Hierbij
het gevraagde artikel".
Ten slotte mag niet niet onvermeld blijven dat De
Groot een zeer belezen man was met een diepgaande
kennis van de Europese literatuur en filosofie, een
kennis waarvan hij slechts in kleine kring blijk
placht te geven.
Een markante figuur is heengegaan.
M. Tienstra
128
ngt 78