gedurende de laatste 150 jaar. Zo gaat hij in op het begrip „parallelverschuiving" van Levi-Civita, op topologische toe passingen, op het omkeerprobleem van het theorema egre- gium en op verdere ontwikkelingen, die voor mij moeilijk zijn te volgen. Maar een voortreffelijk overzicht over de kern punten der differentiaalmeetkunde verkrijgt men wel uit dit opstel. De verdere 5 voordrachten op het gebied der wiskunde vol gen hieronder en blijven verder onbesproken: Helmuth Grunsky: Konvexe Familien holomorpher Funk- t ionen. Georg Johann Rieger: Die metrische Theorie der Ketten- brüche seit Gauss. Helmuth Salzmann: Zur nicht-euclidischen Geometrie (slechts een korte samenvatting). Egon Richter: Das Gauss'sche Prinzip des kleinsten Zwanges, waarin het principe van d'Alembert uit de mechanica wordt vergeleken met dat van Gauss en Laszló FejesTóth: Dichteste Kugelpackung. Eine Idee von Gauss. C De geodesie De navolgende voordrachten werden gehouden: Klaus Linkwitz: Über eine neue Anwendung der Gauss'schen Methode der kleinsten Quadrate: Die Formfindung und Statische Analyse von raümlichen Seil- und Hangenetzen, pg. 121-154. Gottfried Konecny: Die Bedeuting der Ausgleichunsrech- nung für Aufgaben der Photogrammetrie, pg. 155-192. Rudolf Sigl: Der Beitrag der Satellitengeodasie zur Erd- messung, pg. 193-226. Helmut Wolf: Funktionale und Stochastische Modelle für das Europaische Dreiecksnetz mit ihrer Bezugnahme auf C. F. Gauss, pag. 227-236. Helmut Moritz: Carl Friedrich Gauss und die Entwicklung der physikalischen Geodasie, pg. 323-331. Vijf voordrachten die, elk op eigen gebied, een voortreffelijk historisch overzicht geven tot op heden toe. Men kan Linkwitz, de man van de ingenieursgeodesie, vol gen in de ontwikkeling van z'n theorieën over de analogie van het minimumprincipe bij de vereffening in de geodesie enerzijds en bij het evenwicht van krachten in de mechanica anderzijds (bijv. de analogie tussen trilateratie en de toepas sing van de elasticiteitsmechanica in een net van staven). Recent is de door hem geïntroduceerde toepassing van de niet-lineaire vereffening op voorgespannen hangende draad- netten (zoals geconstrueerd in München, Montreal en Mann heim). Konecny geeft een zeer uitvoerig overzicht over de ontwikkeling van de analytische fotogrammetrie; Sigl even eens een uitvoerige historie van de ontwikkeling van de satel- lietgeodesie, tot op z'n huidige stand, waarbij hij vooral de nadruk legt op het „geodatische Weltnetz" met behulp van satellieten te realiseren. Wolf laat zien welke theoretische en praktische problemen zich al niet hebben voorgedaan bij de funktionele en stochastische beschouwingen van het nieuw te vereffenen Europese driehoeksnet. En mochten sommigen denken dat deze vereffening nooit klaar komt, dan zegt hij fijntjes: „Es sind gar nicht so sehr die numerischen Ergebnisse, die Zahlenwerte für die Koordinaten, für Massstabsverhalt- nisse und Orientierungsgrössen, die den ideellen wert des Vorhabens ausmachen; sondern ebenso bedeutingsvoll ist die Entwicklung gedanklicher Modellvorstellungen und ihre folgerichtige Durchbildung, welche den wissenschaftlichen Charakter eines solchen übernationalen Werkes zum Aus- druck bringen Moritz spreekt over de directe en indirecte invloed van Gauss op de ontwikkeling van de fysische geodesie. Gauss heeft de vorm van de aarde gedefinieerd als een oppervlak dat in elk punt loodrecht staat op de richting van de zwaartekracht; in tegenstelling tot z'n voorgangers die steeds het mathema tisch oppervlak van de cmwentelingsellipsoide als aardvorm aannamen, alle waarnemingen tot deze ellipsoide reduceerden om aldus de juiste parameters van deze ellipsoïde te vinden. Deze gedachtengang van Gauss wordt voortgezet en uitge breid door Bruns (1878) en in het nabije verleden door Molodensky (1945). Op zijn geniale manier schetst Moritz dan even het randwaardeprobleem en deszelfs moeilijkheden en hoe dit probleem nauw verbonden is met de integraal stellingen van Gauss in de potentiaaltheorie. Vervolgens gaat Moritz in op de meetkunde van het zwaartekrachtsveld, op de betekenis van Marussi en van Hotine en de relatie van hun werk tot de differentiaalmeetkunde van Gauss, maar thans in drie dimensies. Ook de gradiometrie, stoelend op de alge mene relativiteitstheorie, wordt door Moritz als bijzonder belangrijk voor de verbetering van de kennis van het zwaarte krachtsveld van de aarde gezien. Tenslotte beschrijft hij de door Krarup en hem (Moritz) zelf gefundeerde collocatie methode, waarmede waarnemingen van elke aard in een ge zamenlijk vereffeningsprobleem zijn onder te brengen. Bij het lezen van deze voordracht van Moritz dacht ik aan de op merking van Gauss zelf „pauca sed matura". D De natuurkunde, waaronder de geofysica Onder deze laatste rubriek rangschikken we de navolgende vier voordrachten. Volkmar Kose: Die Bedeutung von Naturkonstanten für die Darstellung elektrischer Einheiten. Walter Dieminger: Mond und Planeten im Lichte der Raum- fahrt. Manfred Siebert: Auswirkungen der sakularen Anderung des erdmagnetischen Hauptfeldes auf Form und Lage der Mag netosphere und die Starke der erdmagnetischen Aktivitat. Walter M. Elsasser: Die Physik des Erdköpers. Kose houdt een algemene beschouwing over de relaties van de elektrische eenheden ampère, volt en ohm tot de mecha nische eenheden seconde, meter en kilogram. In een over zichtelijk schema zijn deze relaties weergegeven met aandui ding van de relatieve nauwkeurigheid, waarmede elk van deze eenheden kan worden bepaald. Dieminger geeft een bijzonder uitvoerig overzicht van de resultaten, die het ruimteonderzoek de laatste jaren heeft bereikt aangaande de maan en de planeten mercurius, venus, mars en jupiter, verlucht met bijzonder goede foto's. Interes sant is, dat hij steeds de resultaten van de vroegere optische waarnemingen vanaf de aarde en de daaruit getrokken con clusies met de thans verkregen resultaten vergelijkt. Hoewel de vroegere conclusies dikwijls worden bevestigd, heeft men nu toch ook vaak totaal andere inzichten verkregen over de maan en vooral over de planeten. Siebert beschrijft in een uitvoerig artikel van 30 pagina's de varianten van de geomagnetische aktiviteit in de loop van de tijd. Hij onderstelt dat de seculaire variaties in de loop der eeuwen (I04 jaren) wel eens veel groter zou kunnen blijken te zijn, dan de variaties tengevolge van de 11-jarige cyclus van de zonnevlekken. Elsasser beschrijft de studie van het inwendige der aarde met behulp van de geochemie, de seismologie en het aard magnetisme. De wisselwerking tussen de resultaten van deze verschillende vakgebieden geven steeds meer uitsluitsel over de samenstelling van en de mechanische processen die in de mantel en de kern zich voordoen. Uiteraard voor de geodesie, die thans de bewegelijkheid van de aardkorst in haar onder zoek heeft betrokken, van groot belang. Resumerend kan worden gezegd dat deze „proceedings" een voortreffelijk overzicht geven, in het bijzonder van de daarin behandelde geodetische onderwerpen; het inzicht zal men zich door eigen studie moeten verwerven, waarbij dit boek als leidraad kan dienen. G. J. Bruins ngt 78

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1978 | | pagina 20