Het opsporen van foute waarnemingen in een 2-dimensionale blokvereffening (met onafhankelijke modellen) 8e jaargang no. 8, oktober 1978 R. C. Neleman 1 Inleiding Eén van de voordelen van de fotogrammetrie is dat een groot gebied in kaart gebracht kan worden met relatief weinig terrestrisch gemeten punten. Het proces dat ervoor zorgt dat er toch in elk model ge noeg terrestrische coördinaten bekend zijn, heet de fotogrammetrische triangulatie en blokvereffening. Reeds lang worden er op allerlei manieren stroken of blokken gevormd. Modellen of foto's werden vroeger mechanisch of instrumenteel gekoppeld, waarbij de rekenmachine nog een kleine rol speel de. Als mechanische methode is er b.v. de methode Jerie en slotted templet. De doorgaande triangu latie is een voorbeeld waarbij een strook van mo dellen in het instrument wordt gevormd. De con trole op fouten in de strook- en/of blokvorming is gering. De inpassing op paspunten van het gehele blok vormt een controle op grote fouten. Lukt de inpassing niet, dan zijn er twee mogelijkheden: of één of meerdere paspunten zijn fout of er zijn fou ten in de fotogrammetrische meting. Lukt de in passing wel, dan zijn de verschillen met extra, ter restrisch gemeten, controlepunten een maat voor de overgebleven fouten. Lokalisering van de fouten is nagenoeg niet mogelijk bij bovenstaande me thoden. De laatste 15 jaar heeft de blokvereffening een revolutie doorgemaakt. De komst van de computer heeft het mogelijk gemaakt dat veel problemen nu rekenkundig kunnen worden opgelost. Door deze verandering is ook het meetproces gewijzigd. Het gebruik van de computer heeft het mogelijk ge maakt de verschillende rekenalgorithmes met elkaar te vergelijken. Naast verschillende benaderings methoden zijn er twee belangrijke overgebleven n.l. 1 Stralenbundelmethode voorwaardemodel: projectieve transformatie waarnemingen: fotocoördinaten onbekenden terreincoördinaten en 6 para meters per foto, die de abso lute ligging van de foto's t.o.v. het terrein vastleggen 2 Onafhankelijke-modellen-methode voorwaardemodelorthogonale transformatie waarnemingen: modelcoördinaten en projectiecentra Error Detection in Planimetrie Block Adjustment (with Independent Models) The investigations concern blocks connected to two control points. The influence of some block parameters on the reliability of testing the model observations is examined, the tests used being derived from W. Baarda's ,,B-method of testing". The most important conclusions are: 1the block size has no influence on the error detection 2. 60% sidelap and double tie points result in more powerful tests and a more uniform reliability, as compared to 20% sidelap and divided tie points. Assuming a unit matrix for the covariance matrix, tests with a significance level a„ 0.1% make it possible to detect errors of 5 to 8 times the standard deviation with a probability A, 80%. Eén groep onbekenden wordt meestal geëlimineerd. ngt 78 115

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1978 | | pagina 3