onbekendenterreincoördinaten en 7 para meters per model, die de ab solute ligging van het model t.o.v. het terrein vastleggen. Deze methoden zijn al geruime tijd bekend en de laatste jaren ligt de ontwikkeling vooral op het ge bied van het verkorten van de rekentijd van de com puterprogramma's. Naast de factor rekentijd is men bezig geweest met de analisering van de precisie van de fotogramme- trisch bepaalde terreincoördinaten. Om de theo retisch verkregen precisie te verifiëren heeft men metingen uitgevoerd, een voorbeeld hiervan is de proef Oberschwaben. Een gedeelte van het onder zoeksprogramma [1] heeft er als volgt uitgezien: Door statistische methoden de uitkomsten van em pirische resultaten te toetsen aan theoretische pre- cisiemodellen met betrekking tot 3 groepen van parameters: overlap, blokgrootte en verdeling pas- punten. Enkele conclusies uit de proef zijn - Precisie is nagenoeg gelijk in alle terreinpunten, indien de paspunten om de 2 modelbreedten langs de blokrand worden gelegd. - Blokgrootte is niet belangrijk, indien voor een dichte paspuntsverdeling langs de rand wordt gezorgd. - 60% dwarsoverlap geeft t.o.v. 20% een verbete ring van 20%. Deze conclusies hebben de meetprocedure verder geoptimaliseerd. Behalve de precisie moet ook de mogelijkheid om fouten op te sporen worden onderzocht. De fouten bij een fotogrammetrische blokvereffening kunnen zijn: - administratieve fouten (b.v. verkeerd puntnum- mer) - waarnemingsfouten (fout in x-, y- of z-aflezing) - paspuntsfouten (b.v. verstoring van een schijf). Naar grootte kunnen de fouten in twee groepen verdeeld worden: 1 grote fouten - en 20 x st.afw. 2 grove fouten - <20x st.afw. De grote fouten moeten, zover mogelijk, voor de vereffening worden gevonden, aangezien deze de vereffening zodanig kunnen verstoren dat inter pretatie onmogelijk wordt. Grote fouten ontstaan voornamelijk door administratieve fouten. Een apart computerprogramma moet deze fouten op sporen. Dit programma kan bestaan uit het contro leren van het aantal punten met hetzelfde nummer, verschil heen- en teruggang, koppelen aan de om liggende modellen (zie ook par. 5), e.d. Wat over blijft zijn de grove fouten. Eén van de berekende grootheden uit de vereffening zijn de correcties aan de waarnemingen. Een be kende toets is: correctie of 3 x st.afw. van de waarnemingen, overeenkomend met een onbe trouwbaarheid a0 0,001. Indien één of meerdere correcties groter zijn dan 3 x st.afw. worden deze waarnemingen verworpen, waarbij wel gelet moet worden op correlaties tussen de correcties. In de praktijk komt het er op neer dat de waarnemingen met de grootste correcties fout zijn. Na hermeting of verwijdering van de waarnemingen moet de ver effening opnieuw uitgevoerd worden. Afgezien van het feit dat waarnemingen ten onrechte verworpen kunnen worden (zie par. 6), zijn de „grote" grove fouten (10-20 x st.afw.) door middel van de correc ties lokaliseerbaar. Willen we een fout vinden klei ner dan bovenstaande, dan moeten we een toets gebruiken die bij een zelfde a0 een groter opsporend vermogen heeft. Een methode, die aan deze eis vol doet, is de B-methode van toetsen [2], Kunnen we nu nog een grenswaarde geven waarbij een waar neming met een zekere kans en een zekere onbe trouwbaarheid verworpen zal worden, dan is er sprake van een maat voor de betrouwbaarheid van de toetsing. Indien nu geëist wordt dat alle waarnemingen een zelfde grootte van grenswaarden hebben, dan vol gen daaruit een aantal eisen ten aanzien van de para meters: aantal verbindingspunten, overlap, ver deling paspunten en blokgrootte. Eisen vooit- vloeiend uit deze analyse moeten leiden tot ge optimaliseerde nauwkeurigheidseisen voor wat be treft de precisie en betrouwbaarheid. In par. 4 zal de invloed nagegaan worden van de verschillende blokparameters op de grenswaarden. Welke grenswaarden nagestreefd moeten worden, hangt af van niet-meettechnische eisen (b.v. econo mie, eisen van de gebruiker-klant). 116 ngt 78

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1978 | | pagina 4