In het verdere verhaal wil ik mij beperken tot de
2-dimensionele blokvereffening met onafhankelijke
modellen (litt. anblockmethode). De resultaten van
het onderzoek naar de betrouwbaarheid bij 3-
dimensionele blokvereffening zullen in een volgend
artikel worden gepubliceerd.
De grove fouten kunnen verdeeld worden in:
- fouten in de fotogrammetrische metingen
- fouten in de paspunten.
Om deze twee typen te onderscheiden wordt het
blok eerst aangesloten op twee paspunten. fs de
eerste groep fouten gelokaliseerd, dan wordt het
blok aangesloten op meerdere paspunten, waarna
deze getoetst worden. In deze laatste fase kunnen
ook nog niet-ontdekte fouten in de fotogramme
trische meting ontdekt worden. De analyse bij het
aansluiten aan meer dan 2 paspunten is nog niet
geprogrammeerd, zodat het artikel alleen de resul
taten geeft van de grenswaarden en toetsing van de
waarnemingen van de fotogrammetrische metingen.
2 De blokvereffening
Het voorwaardemodel is de gelijkvormigheids
transformatie
X ax by c
Y bx ay d
met
x, y: model waarnemingen
X, Y\ onbekende terreincoördinaten of
terreincoördinaten van paspunten als
waarneming
a, b, c, d\ onbekende transformatieparameters
Het model is niet-lineair en moet als zodanig ge-
lineariseerd worden. Dit heeft als gevolg dat voor het
2e standaardvraagstuk voor alle onbekenden be
naderde waarden moeten worden berekend. Ver
schillende methoden zijn mogelijk. De benaderde
waarden voor de onbekenden en de waarnemingen
ingevuld in het rekenmodel geven een sluitterm.
Deze sluitteim kan getoetst worden tegen een be
paalde waarde zodat eventuele grote fouten nog
verwijderd kunnen worden. De sluitterm is de af
geleide waarneming van de vereffening. Het ver
schil met de vereffende afgeleide waarneming geeft
de correctie.
3 Betrouwbaarheid en toetsing
3.1 Betrouwbaarheid
De betrouwbaarheid wordt beschreven door de
grenswaarden van de waarnemingen. De grens
waarden bij de B-methode van toetsen [2] worden
als volgt uitgerekend:
Vx grenswaarde
a wortel van de variantiefactor
c vector, die de alternatieve hypothese definieert
20 niveau, berekend uit de numerieke functie
20 /t(a0, P0, 1co), waarbij a0 en /?0 resp. de
onbetrouwbaarheid en het onderscheidings
vermogen van de toetsing zijn
NP (cKgjd^-G'iHgjMc)
De grenswaarde (Vx) is de waarde, die met een kans
van 100/?o% en een onbetrouwbaarheid van 100ao%
wordt gevonden bij een bepaalde alternatieve hypo
these.
De moeilijkste aanname is de alternatieve hypo
these. Meestal is de alternatieve hypothese een gis
sing naar de mogelijke foutenbron(nen). Veronder
stellen we echter één waarneming fout en alle an
dere goed, dan spreken we van een conventionele
alternatieve hypothese. De r-vector is dan een een
heidsvector met de „1" op de plaats van de fout
veronderstelde waarneming.
3.2 B-Methode van toetsen
De toetsing geschiedt in twee gedeelten:
- toetsing van de verschuivingsgrootheid
- toetsing van conventionele alternatieve hypo
these („data-snooping")
De verschuivingsgrootheid E wordt als volgt be
rekend
of
(Vx/CT) C(l0/Np)i
ngt 78
117