(„batch operation"), of kan men, afhankelijk van
de tussenresultaten, tijdens de verwerking ingrij
pen in de loop van het programma („interactive
operation")?
- naar mogelijkheden: kan gekozen worden uit
verschillende grafische presentaties, of uit slechts
één? Kan gekozen worden uit simpele bestands
structuren of uit ingewikkelde, uit verschillende
typen analyses of transformaties of niet, enz.?
- naar technische aspecten, zoals benodigde com
putercapaciteit en speciale (rand-)apparatuur
hardware), enz.
Voor de ontwikkeling van programmatuur behoeven
met name de functionele aspecten (het takenpakket)
zeer veel aandacht. Indien voor een bepaald pro
bleem programma's moeten worden gemaakt, be
gint men allereerst met een probleemanalyse om de
oplossing in grote lijnen vast te stellen. Pas daarna
wordt elk onderdeel in detail uitgewerkt en gepro
grammeerd. Zulke onderdelen van het totale pakket
vervullen slechts één of enkele functies van het
totale proces. De onderdelen worden ofwel achter
elkaar verwerkt in het proces, of kunnen naast
elkaar worden toegepast. Zo kan men bijvoorbeeld
voor het vervaardigen van een hoogtekaart kiezen
voor hoogtelijnen of voor hoogtepunten. Voor elke
nieuw te vervaardigen hoogtekaart moet, afhanke
lijk van het doel van de kaart, een keuze worden
gemaakt: óf lijnen, óf punten. Programma's, die
deze kaarten kunnen maken, bestaan dus naast
elkaar! Het kan echter ook dat beide kaartsoorten
nodig zijn: hoogtepunten kunnen een aanvulling
zijn bij hoogtelijnen. Dan moeten beide program
ma's na elkaar worden verwerkt!
De grondgedachte bij het opsplitsen van functies in
verschillende programma's is dat elke functie naar
believen („op afroep") kan worden verwerkt. Ver
schillende functies kunnen dan aan elkaar worden
geregen tot het gewenste totale proces. Men zegt
dan ook wel dat er een hoofdprogramma wordt ge
maakt, dat subroutines subprogramma's, modu
les) kan aanroepen.
Bijkomstige aspecten van een dergelijke - modu
laire - opzet zijn:
- verschillende routines kunnen tegelijkertijd wor
den gemaakt.
- voor een bepaalde verwerking kan een gebruiker
zijn eigen programma samenstellen.
- zo'n programmapakket is meestal beter toeganke
lijk voor leken.
- subroutines kunnen verschillende malen worden
gebruikt in hetzelfde hoofdprogramma, zonder
extra computerruimte in beslag te nemen.
In elke van de hierna te bespreken onderwerpen
zullen de functies van de te gebruiken programma's
aan de orde worden gesteld.
VI Gegevens om te kaarteren en te verzamelen
Men moet zich realiseren, dat bij het opbouwen van
bestanden grote hoeveelheden gegevens moeten
worden verwerkt. Daarom is het van belang dat de
methode om die gegevens te verzamelen zorgvuldig
wordt opgezet. De Amerikaanse U.S. Geological
Survey heeft berekend dat, om één van hun - door
snee - topografische kaarten digitaal vast te leggen
- met dezelfde nauwkeurigheid en inhoud als het
equivalente, grafische produkt - er één tot drie
miljoen coördinaatparen plus beschrijvingen nodig
zijn; de meeste van deze gegevens worden gebruikt
voor relatief simpele berekeningen, zoals een gelijk
vormigheidstransformatie of een eenvoudige selectie.
Om ervoor te zorgen, dat het mogelijk is om in het
bestand een topologische datastructuur op te bou
wen moet elk element reeds tijdens het digitaliseren8
voorzien worden van een zo volledig mogelijke be
schrijving. Bijvoorbeeld, de topografische lijn, die
de grens tussen Nederland en België voorstelt, moet
drie codes meevoeren, namelijk: „grens/Nederland/
België". Als op een kleinschalige kaart deze lijn ook
nog de grensscheidende rivier Maas voorstelt, dan
moet de codering worden uitgebreid tot „grens/
Nederland/België/rivier/Maas".
Natuurlijk is het voor het maken van een tekening
nauwelijks interessant om te weten wat een lijn
voorstelt in een bepaald vakgebied (zoals in het
voorgaande voorbeeld: rivier is een topografisch,
8 Digitaliseren betekent het omvormen van analoge naar
digitale gegevens. Het is echter gebruik geworden, dat er
mede onder verstaan wordt het selecteren en coderen van
de gegevens. De code van een bestandselement wordt ook
wel label, codering, header, heading, feature code, attribuut,
classificatie of semantische informatie genoemd.
78 tgn