C^==^ b. digitaliseren van reeds bestaande kaarten - ook ontschrankte foto's of fotokaarten - op een zo genaamde kartografische digitizer. Daarmee kan men twee-dimensionale, - meestal - rechthoekige coördinaten meten, die automatisch digitaal worden omgevormd. Men kan dit type het beste vergelijken met een coördinatograaf, waaraan het automatisch uitlezen van coördinaten en de A/D-conversie is toegevoegd. Er bestaan ver schillende typen meetinstrumenten: 1het coördinatograaftype, waarbij het meet- merk op een brug rust, die bewogen moet worden met handkracht, zie figuur 12. 2. het volgtype (Engels: „pencil followers"), waarbij de brug de bewegingen van het meetmerk volgt door middel van een door een motor gestuurde kracht. Meetmerk en brug zijn niet vast met elkaar verbonden, maar de onderlinge afstand tussen beide wordt constant gehouden. Dit geschiedt door meting in het magnetisch veld rond het meet merk, aan de hand waarvan de brug door de motor kan worden bijgestuurd, zie figuur 13. 3. het mat-type (Engels: „solid state table"), zie figuur 14, waarbij een raster van draden ter plaatse van het meetmerk wordt geïndu ceerd; elke draad is representatief voor een bepaalde positie op de tafel. Voor iedere co- ordinaat is er één draad! 4. een geheel afwijkend type is de polaire digi tizer, die net als de zelfregistrerende tachy- meters, richting en afstand meet. [Zie Aalders 1977, Teichholz 1976], c. metingen in fotogrammetrische stereomodellen. Hierbij worden twee methodes toegepast: 1. kaarten worden m.b.v. het fotogrammetrisch instrument op de gebruikelijke manier ge tekend. Daarna wordt de kaart gedigitali seerd op een kartografische digitizer. 2. direct registreren van twee- of drie-dimen sionale coördinaten tijdens de fotointerpre tatie van het stereomodel in een fotogramme trisch instrument. Dit wordt toegepast bij de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat en KLM Aerocarto. d. remote-sensing-opnamen (met uitsluiting van luchtopnamen zoals gebruikt bij de methode vermeld onder c). Gebruikelijk voor deze op namen is de toepassing van scanningtechnieken, resulterend in rasterinformatie met een pixel als kleinste beeldelement. Deze opname worden digitaal vastgelegd op magneetband, die later weer in (foto-)beelden kan worden omgezet. Een bestand opgebouwd uit coördinaten alleen heeft zeer beperkte toepassingsmogelijkheden. Daarom worden voor de semantische informatie vele andere bronnen geraadpleegd, zoals: e. statistieken van bevolkingstellingen, landbouw, handel en produktie, enz. f. openbare registratie, zoals bijvoorbeeld de ka dastrale boekhouding, maar ook gegevens over brand en ongevallen, verkeerstellingen en bo- demgebruik, enz. g. fysische gegevens over het milieu, weersgesteld heid, geologische gegevens, bodemtypen, enz. h. naamlijsten van steden en van topografische en administratieve eenheden lijst van geogra fische benamingen). VI. 3 Invoerprogrammatuur De vormen van invoer, zoals in het voorgaande besproken, verschillen van elkaar met betrekking ngt 78 Fig. 12. Schematisch overzicht van het meetprincipe van een coördinatograaf-digitizer. Fig. 13. Schematisch overzicht van de meettafel van een pencil follower digitizer, met een meetloupe en volger. Fig. 14. Schematisch overzicht van het mat-type digitizer. 146

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1978 | | pagina 14