Een volgend onderscheid waarmee plotters geclassi ficeerd kunnen worden is de zwarting van de te tekenen objecten. Vaak wordt deze zwarting gezien als een derde dimensie; daardoor komt men ertoe te spreken van twee- en drie-dimensionale plotters. Voorbeelden van drie-dimensionale plotters zijn vele CRT's; met name het alom bekende televisie scherm geeft dagelijks een voorbeeld van een drie dimensionale rasterplotter. Tenslotte blijft nog de methode van het aandrijf systeem van de tekenstift over als kenmerk voor classificatie. Er worden drie systemen onderschei den: straalbuiging, stappenmotoren en servo- motoren. Straalbuiging betreft een elektronenstraal, zoals bij de televisiebuizen. De elektronenstraal wordt afge bogen door een in sterkte variërend elektromagne tisch veld (zie figuur 16). Bij de HRD-1 Laser Display wordt een laserstraal gebruikt in plaats van een elektronenstraal; de laserlichtstraal wordt ge broken door een spiegel, die door middel van een cardanophanging elke gewenste stand kan aan nemen [Corbet NGT 1977]. Stappenmotoren draaien stapsgewijs: elke puls, die door de computer wordt afgegeven, is representa tief voor een omwenteling van de motoras over een bepaald aantal graden. Deze rotaties worden dan via een tandheugel en rondsel in een lineaire bewe ging omgezet. De lineaire stapgrootte (=de reso lutie van de plotter) varieert van 0,1 mm tot 5 mm. Bij toepassing van stappenmotoren lijken de lijnen enigszins gekarteld, afhankelijk van de resolutie en de richting van de lijn. Voorbeelden van plotters, uitgerust met stappenmotoren zijn de regeldrukkers, elektrostatische printers en sommige lijnplotters, meestal de minder nauwkeurige. Servomotoren hebben de mogelijkheid om de teken- stift elke stand te laten aannemen die wordt ver langd. De actuele positie wordt verkregen door middel van pulsen door de computer afgegeven. Tegelijk controleert de computer de positie van de tekenstift en stuurt deze zonodig bij. Er vindt dus een terugkoppeling en zonodig een bijsturing plaats, daarom spreekt men van een servosysteem. De meeste precisieplotters maken gebruik van der gelijke servosystemen, evenals de pencil follower digitizer (zie hoofdstuk VI.3). VI 1.3 Apparatuur om te tekenen In kort bestek volgt nu een bespreking van verschil lende typen tekenautomaten plotters). Allereerst de rasterplotters. Daarvan zijn de regeldrukkers de bekendste, omdat ze het meeste worden toegepast; ze zijn namelijk in elk computercentrum aanwezig. De resolutie is echter zo gering, dat de regeldrukker- kaarten kartografisch nauwelijk aanvaardbaar zijn. De elektrostatische printers hebben een veel hogere resolutie, 3 tot 8 punten per mm, terwijl de foto scanning plotters vaak een resolutie hebben die kleiner is dan, of gelijk aan 0,1 mm. Het meest bekend in de landmeetkundige en karto- grafische wereld zijn de vlakke en trommel-teken automaten. De tekenstift wordt aangedreven door stappen- of servomotoren met een resolutie variërend van 0,3 mm tot 0,01 mm. Een algemene vuistregel is: „Hoe hoger de resolutie, des te nauwkeuriger de tekenautomaat, des te meer mogelijkheden heeft de tekenautomaat en des te duurder is hij bij aankoop". Bij een trommel- (Engels: „drum") plotter loopt het tekenmateriaal over een cylinder, wat de beweging van de tekenstift in één richting voorstelt, terwijl de tekenstift zelf in de andere richting, loodrecht op de eerste, beweegt. De rotatie van de cylinder wordt op het tekenmateriaal slipvrij overgebracht via een perforatie aan de randen van het Tekenmateriaal. De fabrikanten leveren echter een beperkt aantal teken materialen, voorzien van geperforeerde randen, waaronder noch graveer- noch maskerfilm. Deze twee filmsoorten kunnen wel worden toegepast op vlakke tekentafels. Voor sommige lijntypen bij het graveren en voor het snijden van een masker is tangentiële besturing nodig. Deze tangentiële be sturing (Engels: „tangential control") zorgt ervoor, dat de richting van de graveernaald of het mes altijd in de graveer- of snijrichting staat; bij hoeken wordt dus altijd eerst de gewenste richting gekozen („de bocht genomen"), alvorens de lijn af te maken. Bij geleidelijk veranderende krommingen wordt de richting van de graveernaald of van het mes voort durend bijgestuurd. afbuigings platen draad Fig. 16. Vereenvoudigd schema van een televisiebuis. kathode anod scherm met fosforiserende laag ngt 78 149

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1978 | | pagina 17