ergens iets moet worden gewijzigd. De programma tuur leent zich daar niet voor: in principe is het juist om aan het - optisch - centrum vast te houden. De oorspronkelijke gegevens uit het bestand zijn ook juist en moeten niet veranderd worden. Daar om wordt vaak gekozen voor het toevoegen van extra gegevens. Men moet echter wel eerst het „plaatje" gezien hebben om te kunnen bepalen of extra gegevens nodig zijn. Dit alles houdt in, dat de selectie en analyse vanuit het bestand voor de ge corrigeerde presentatie nogmaals zou moeten wor den uitgevoerd. Vaak wordt de kladtekening op een snelle plotter (CRT, of iets dergelijks) uitgetekend en interactief wordt dan extra informatie toege voegd. Daarna wordt de - gecorrigeerde - tekening in de definitieve versie op een precisie-tekenauto- maat uitgetekend. In het algemeen zullen de beeld buis en de tekenautomaat niet dezelfde teken instructies accepteren. Ook dit zou betekenen dat een extra selectie- en analysedoorgang (Engels: „run") nodig is. Om al dit overbodige rekenwerk te vermijden worden de resultaten van de selectie en analyse ergens opgeslagen met een speciaal ont worpen set tekeninstructies, die vertaald kunnen worden ten behoeve van elke tekenautomaat. Zo'n opslag heet een gestructureerd tekenbestand of tekenfile (Engels: „Structured Picture File", S.P.F. of „Structured Picture Device", S.P.D.), zie figuur 20. Een dergelijk systeem bevordert de modulaire opbouw van programmatuur met alle voordelen van dien. Bovendien kan elk uitvoerapparaat met één enkele subroutine aan het gehele software pakket gekoppeld worden. Men spreekt dan van „hardware independent software", omdat alle programma's in het pakket niet afhankelijk zijn van het uitvoerapparaat (met uitzondering van het laatste programma). VIII Interactiviteit Men spreekt van interactiviteit wanneer men „in real time", dat wil zeggen tegelijkertijd of direct op elkaar volgend, in- en uitvoer kan verrichten. Bij voorbeeld: bij het digitaliseren wordt direct uitge tekend wat gedigitaliseerd is. Op basis van de ge maakte tekening kan de operateur die digitaliseert, beoordelen of de gegevens juist zijn ingevoerd. Meestal omvat de term interactiviteit ook de moge lijkheid om verbeteringen aan te brengen op basis van het gebodene in de tekening. Men kan de inter actie met de computer annex tekenautomaat via tekst uitvoeren, men spreekt dan van „conversa tional mode", of via de tekening, waarbij de aan gegeven punten worden gedigitaliseerd via de teken automaat, die dan ook als digitizer kan worden gebruikt: de grafische interactie (Engels: „inter active graphic mode"). De „conversational mode" wordt veel toegepast bij het verbeteren van pro gramma's; in de kartografie wordt meestal de gra fische interactie toegepast. Interactiviteit wordt op verschillende plaatsen in een geautomatiseerd systeem toegepast: 1. tijdens het digitaliseren: om de A/D-conversie te controleren en de gemaakte fouten te ver beteren. 2. voor de bijhouding van een bestand. 3. tijdens het verwerken van gegevens uit het be stand: vaak wordt aan de hand van tussen resultaten tijdens het proces, het verloop van het verdere proces bepaald. 4. tijdens de vervaardiging van de kaart, of de grafiek, om de grafische weergave van digitale gegevens optimaal te maken. VIII. 1 Editing Men moet ervan uitgaan dat een bestand nooit hele maal foutloos is. Evenals bij het tekenen van kaar ten met de hand, waarbij men de kaart zolang blijft verbeteren tot het resultaat acceptabel is, blijft men de digitale gegevens ook zolang verbeteren totdat het resultaat acceptabel - en dus niet foutloos - is. Belangrijke factoren die mede bepalen wat accep tabel is zijn tijd, kosten, apparatuur en program matuur (zie figuur 18). Voor het opsporen van fouten en het aanbrengen van verbeteringen in digitale gegevens wordt meestal het Engelse werkwoord „to edit" gebruikt, dat in het Nederlands al zo in ingeburgerd, dat men vaak spreekt van „editen". Deze term moet men niet verwarren met „updating", wat in het Nederlands „het bijhouden" betekent: het veranderen van ge gevens in het bestand omdat de werkelijke situatie ngt 78 Fig. 18. Kosten van het opsporen van fouten in een bestand. De discontinuïteiten in de grafiek worden veroor zaakt door het toepassen van nieuwe, duurdere technieken. 100% percentage gevonden en verbeterde fouten 151

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1978 | | pagina 19