een digitaal verwerkingsproces moeten alle grafische, analoge - lees: meetbare - gegevens in getalvorm worden omgezet, zodat de computer ze kan ver werken.2 Deze omvorming wordt ook wel A/D- conversie Analoog/Digitaalomzetting) genoemd. In het geautomatiseerde kaarteringsproces wordt deze omzetting geheel automatisch uitgevoerd, maar de beslissing welke analoge gegevens daarvoor wor den uitgekozen, wordt meestal door de mens ge nomen tijdens het verzamelen van gegevens (invoer van gegevens, digitaliseren; zie hoofdstuk VI). Het zou eigenlijk beter zijn te spreken van semi-automa- tische kaartvervaardiging. Om uit digitale gegevens weer een gewone (lijnen)- kaart te vervaardigen (presentatie, plotten; zie hoofdstuk VII) is een D/A-conversie noodzakelijk. III Kaart versus bestand Het belangrijkste verschil tussen conventionele kaartvervaardiging en geautomatiseerde kaartver vaardiging komt tot uiting in het bestand (=het geheel van geregistreerde gegevens). In plaats van een verzameling (moeder-)kaarten aan te leggen en daarvan kopieën te maken, zoals ge beurt in het conventionele proces, wordt in het ge automatiseerde proces een digitaal bestand, dus een verzameling van gegevens in getalvorm, opgebouwd. Daaruit zou een grafisch bestand (kaartenbiblio- theek) gemaakt kunnen worden. Hoewel in Nederland nog nauwelijks toegepast, zijn m.i. de mogelijkheden, die een digitaal bestand („digitale kaarten") biedt, de belangrijkste argu menten om over te stappen op een geautomatiseerd kaarteringsproces. Dat uit een digitaal bestand ook nog kaarten kunnen worden getekend is in wezen een bijzaak: lang niet alle gebruik van een digitaal bestand behoeft te resulteren in een kaart; men kan er veel meer mee doen dan kaarten tekenen! Het antwoord op de vraag: hoeveel gezinnen in A be zitten twee auto's, terwijl er maar één rijbewijs is gehaald door de gezinsleden? kan eenvoudig met een getal worden beantwoord, indien daarvoor alle gegevens in het bestand (of de bestanden) aanwezig zijn. Kenmerkend voor een digitaal bestand is ook het meervoudig gebruik; dit is waarschijnlijk dé belang rijkste reden om over te schakelen op een digitaal kaarteerproces. Toch kan ieder gebruik - in zeer korte tijd - resulteren in kaarten of groepen ge gevens, die precies voldoen aan de wensen van de gebruikers („maatkaarten"). Bij de conventionele manier van kaartvervaardigen is het wijzigen of bijwerken van een basiskaart een zeer kostbare en tijdrovende bezigheid, waardoor vele wijzigingen achterwege blijven ten koste van het interpretatie gemak het gebruik) van de kaart („konfektie- kaarten"). Zoals een bibliotheek met conventionele kaarten een centrale plaats inneemt bij het gebruik van kaarten, zo staat het digitale bestand centraal in het proces van digitale kaartvervaardiging en het ge bruik van digitale kaarten. Alle gegevens moeten worden omgevormd naar het systeem van het bestand. Dat systeem wordt ook wel bestands organisatie of „datastructuur" 3 genoemd. Het ver krijgen van gegevens uit een bestand (Engels: „data retrieval") geschiedt over het algemeen op basis van selectieprogramma's. Deze geselecteerde gegevens kunnen op hun beurt worden geanalyseerd om op de gewenste manier te worden gepresenteerd. De weg van het verzamelen en omvormen van ge gevens naar het bestand wordt in principe slechts éénmaal bewandeld. De weg van het bestand naar de gewenste kaart of andere presentatievorm wordt zo vaak gegaan als er uitvoer van het bestand wordt verlangd. Hiertoe moet het bestand zo worden gestructureerd, dat deze vaak te bewandelen weg zo snel mogelijk kan worden afgelegd. Dat wil zeggen dat een bestand „gebruikers-georiënteerd" moet zijn! Dit kan betekenen dat het vervaardigen van het bestand moeilijker wordt, maar mag niet resulteren in een verzwaring van de taak van de operateur of de landmeter, die de gegevens verzamelt: hij moet 2 Ook letters en andere karakters tekens) worden in getal vorm weergegeven; die getallen kunnen in een tientallig (decimaal) stelsel, maar ook in een tweetallig (binair) stelsel worden voorgesteld. In het binaire stelsel worden slechts twee cijfers gebruikt, nl. 0 en 1elk cijfer in het binaire stelsel wordt een „bit" genoemd (BInairy digiT). 3 Onder datastructuur wordt verstaan het geheel van onder linge relaties tussen en de organisatie van elementen in een bestand. 136 ngt 78

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1978 | | pagina 4