code
subgroep
groep
zoveel mogelijk vrijheid genieten bij zijn werkzaam
heden. Bovendien kunnen logische conclusies en
relaties foutloos worden verkregen met behulp van
een computerprogramma. Dat gaat meestal vlugger
en/of goedkoper, in ieder geval met beduidend
minder fouten, dan door een operateur.
IV Het bestand
Bij de opzet van een bestand (Engels: data bank of
data base 4) moet rekening worden gehouden met
de toepassing van dat bestand en de mogelijkheden,
die de apparatuur en de programmatuur (hardware
en software) bieden.
Het gebruik van het bestand betreft hoofdzakelijk
het leggen van relaties tussen eigenschappen van
gegevens in het bestand, op basis waarvan analyses
of selecties worden uitgevoerd. Deze relaties be
schrijven een hiërarchisch - horizontaal of verticaal -
of een positioneel verband.
Een verticaal verband duidt op een verband tussen
gegevens op verschillende niveaus, vaak levels ge
noemd, die gezamenlijk een boomstructuur - zoals
in een stamboom - vormen. Een horizontaal ver
band duidt op een relatie tussen gegevens in het
zelfde niveau. Een voorbeeld van zo'n boom
structuur met hiërarchische relaties vinden we in
figuur 2, zoals die zou kunnen worden gebruikt
voor de classificatie van topografische gegevens.
De positionele relatie tussen elementen uit een be
stand, of tussen elementen uit verschillende be
standen, kan worden uitgedrukt met behulp van de
afstand tussen de elementen en is op eenvoudige
wijze uit coördinaten te verkrijgen. De relatie van
een element in een bestand met de omliggende ge
gevens vervult een belangrijke functie (denk bij
voorbeeld eens aan het tellen van het aantal vrij-
b.v. boom, paal, pomp, put, enz.
b.v. straatmeubilairRD-punten, enz.
b.v. puntobjecten, lijnobjecten, enz.
staande huizen in een bepaald gebied). Deze relatie
wordt vaak aangeduid met „buurfunctie" of „nabij
heidsfunctie" (Engels: neighbourhood function).
Het geheel van relaties, die verband houden met
de onderlinge ligging van elementen in een bestand,
noemt men een topologische structuur.
Om de hiërarchische en positionele relaties tussen
elementen in een bestand te kunnen structureren is
het noodzakelijk dat alle eigenschappen van elemen
ten in een bestand worden omschreven, hetzij in de
vorm van een tekst (code, classificatie, enz.), hetzij
in de vorm van coördinaten (zie hoofdstuk VI).
Door het structureren van het bestand kan het zijn,
dat de volgorde, waarin de gegevens oorspronkelijk
in het bestand werden gezet, veranderd wordt, zodat
selecties, vergelijkingen en/of analyses van gegevens
in één of meerdere bestanden sneller kunnen worden
uitgevoerd.
Kortom, het gebruik van een bestand vereist de
volgende eigenschappen van dat bestand:
1. flexibiliteit met betrekking tot de volgorde van
de gegevens, d.w.z. niet meer afhankelijk van de
volgorde van invoer.
2. de aanwezigheid van topologie, om op eenvou
dige wijze gebruik te kunnen maken van de buur
functie (gebied A grenst aan gebied B).
3. vergelijkbaarheid van gegevens uit hetzelfde of
uit verschillende bestanden (vergelijk de termen
„overlay" en „comparability").
Uiteraard moet de hardware apparatuur) de
mogelijkheid bieden een bestand op te bouwen dat
voor de betreffende toepassing vereist is. In wezen
biedt de hardware slechts twee mogelijkheden om
gegevens op te slaan, waar de software pro
grammatuur) een derde mogelijkheid aan toevoegt:
1. sequentiële opslag van gegevens, de meest sim
pele vorm: in de volgorde van binnenkomst. Er
wordt geen systeem toegepast om die volgorde
te veranderen, of om relaties te kunnen leggen
tussen verschillende (onder-)delen van het be
stand (Engels: sequential, serial access).
2. opslag met directe toegang (Engels: random
access), waarbij ieder element in het bestand kan
4 Het onderscheid tussen de Engelse termen „data bank" en
„data base" is erg verwarrend. Meestal wordt één van de
twee termen voor een tijdelijk en de andere voor een per
manent bestand gebruikt. Er zijn echter voorbeelden, waar
bij die termen in precies tegenovergestelde betekenis worden
gebruikt! Daarom zal ik hier geen onderscheid tussen deze
termen maken.
Fig. 2. Hiërarchische classificatie van codes,
de boomstructuur.
ngt 78
137