worden gevonden op basis van een adres, dat
bekend is bij de programmeur, of dat in een
inhoudsopgave (Engels: directory) van het be
stand is opgeslagen en toegankelijk via een pro
gramma. Meestal wordt die inhoudsopgave ge
genereerd (genereren opbouwen, vervaardigen)
tijdens de oorspronkelijke opslag van de ge
gevens in het direct toegankelijke bestand. Bij
elke bestandswijziging moet dus ook de directory
worden bijgewerkt!
3. opslag met verwijzing (Engels: pointers); hierbij
worden aan ieder opgeslagen gegeven één of
meer gegevens toegevoegd, die aangeven waar
in het bestand nog meer gegevens voorkomen
met dezelfde of verwante eigenschappen (zie
figuur 3). Om dit systeem efficiënt te kunnen
toepassen is random access van het bestand
noodzakelijk. En wel om de gewenste sprongen
in het bestand te kunnen maken, afhankelijk van
de verwijzing.
Bij de karakterisering van bestandstypen wil ik
allereerst een onderscheid maken tussen vector(-iële)
bestanden en rasterbestanden. De vectorbestanden
zijn bestanden, waarbij de coördinaten van een punt
(RD-coördinaten of geografische coördinaten, enz.)
gebruikt worden om punten en lijnen te beschrijven.
Lijnen worden dan voorgesteld door een serie op
eenvolgende punten te verbinden. Rasterbestanden
zijn bestanden, waarbij een in grootte constant
gebied - meestal een regelmatige veelhoek - door
één punt in coördinaten wordt weergegeven.
Over de toepassing hiervan is ook in dit tijdschrift
reeds eerder gepubliceerd [Beneder-Blitz 1973,
Henssen 1974, Polman 1974, '75, '77, Bogaerts 1975
en Uitermark 1976]. Toch wil ik hier in het kort de
verschillende - software - bestandssystemen laten
volgen om een zo volledig mogelijk overzicht te
verkrijgen.
IV. 1 Sequentiële bestanden
Dit systeem is toegepast sinds de eerste stappen van
het digitale kaarteringsproces. Alle gegevens wor
den in de volgorde van binnenkomst opgeslagen en
in die volgorde eveneens gebruikt bij het uittekenen
van gegevens. Opslagmedium is ponsband (Meet-
kundige Dienst van de Rijkswaterstaat) of magneet
band (World Data Bank 1 en II: de kustlijnen der
werelddelen en de landsgrenzen).
De toepassing van dit systeem van opslag is rechttoe-
rechtaan: gegevens worden opgeslagen om ook in
die - en alleen in die - volgorde verwerkt te worden.
Flexibele en topologische eigenschappen zijn in deze
bestanden niet of nauwelijks aanwezig. Toch zijn
deze bestanden, die in deze eenvoudige vorm ook
wel data sets of data files genoemd worden, uiterst
belangrijk: ze vormen de schakel tussen de oor
spronkelijk gedigitaliseerde gegevens en de meer
geavanceerde, hierna te bespreken, bestanden ener
zijds en tussen het bestand en de uiteindelijke uit
voer anderzijds.
IV.2 Gebiedsgrenzen
In veel toepassingen zijn de elementen in een bestand
slechts gebieden, gedefinieerd door de coördinaten
van alle opeenvolgende knikpunten van de om
sluitende polygoon. In het Engels wordt deze vorm
van opslag van gegevens „area boundary lists" of
„location lists" genoemd; één element uit zo'n
bestand - een gebied voorstellend - heet ook wel
„polygon" in het Engels.
De toepassing van dit type files vindt men bij statis
tische verwerking en voor planningsdoeleinden,
waar de beschreven gebieden een uniforme eenheid
ngt 78
Fig. 3. Datastructuur met pointers.
Info 1
Info 2
Info 3
The basic principle of pointer lists
Structured example of pointer lists
Editing a pointer list structure
138