wat betreft de grootte! Men kan zich dat het beste voorstellen door een ruitennet op het te beschouwen gebied te projecteren. Iedere ruitvierhoek raster- element,5 dat kan een vierkant of een rechthoek zijn) is even groot als de naastliggende en wordt in positie gedefinieerd door het rij- en kolom-nummer. Uiter aard vallen de topografische of administratieve grenzen niet samen met de grenzen van de raster- vierkanten. Er zijn in principe drie methodes om te beschrijven of een vierkant binnen of buiten een kleinste ruimtelijke eenheid (zoals een topografisch of administratief gebied) valt, zie figuur 6: 1. De methode waarbij het centrum van de raster- vierhoek binnen de kleinste geografische eenheid ligt, ongeacht of er ook andere kleinste geogra fische eenheden - geheel of gedeeltelijk - binnen de rastervierhoek liggen. 2. De methode waarbij de vierhoek wordt geacht geheel binnen dié kleinste geografische eenheid te liggen, die als grootste in oppervlakte binnen de rastervierhoek aanwezig is. 3. De methode waarbij de beschrijving van de rastervierhoek gebeurt naar rato van de in die vierhoek aanwezige kleinste geografische een heden. De precisie van de rasterbestanden is afhankelijk van de rastergrootte. Naarmate de rasterelementen echter kleiner zijn, is er meer ruimte nodig voor de opslag van een gebied van dezelfde grootte! Elk rasterelement behoeft immers dezelfde opslag ruimte: het rij- en kolomnummer (vergelijkbaar met de coördinaten) en de beschrijving. Een andere eigenschap van rasterbestanden in ver gelijking met vectorbestanden is dat rasterbestanden vaak veel groter moeten zijn dan vectorbestanden om dezelfde gebieden te beschrijven; ze hebben dus vaak veel meer opslagruimte nodig. Een driehoek heeft bijvoorbeeld voor zijn positie 3n coördinaat getallen nodig in een «-dimensionale ruimte, onaf hankelijk van de grootte van de driehoek; in een rasterbestand is de ruimte voor opslag afhankelijk van de grootte van de driehoek: hoe groter de drie- hoek, des te meer rasterelementen er binnen de drie hoek zullen liggen en des te meer opslagruimte er nodig is voor de opslag van de driehoek (hetzelfde geldt ook voor kleinere rasterelementen bij gelijk blijvende driehoek). Ofschoon rasterbestanden zeer veel worden toegepast bij de vervaardiging van regeldrukkerkaarten (Engels: „line printer maps"), waar elk rasterelement wordt weergegeven door middel van een karakter op het papier (ter grootte van yö 'nch bij inch), bestaan er ook raster bestanden met veel kleinere rasterelementen. In een remote sensing beeld is de grootte van een raster element - eigenlijk is het hier beter om te spreken van een rasterpunt - ongeveer 0,1 mm bij 0,1 mm. Zeer belangrijke voordelen van een rasterbestand zijn de eenvoudige wijze van combineren („overlay") van verschillende rasterbestanden (als de raster- grenzen samenvallen) en de simpele constructie van de buurfunctie. Met name de eenvoudige „overlay "- faciliteit, zie figuur 7, maakt raster-bestanden en rasterkaarten zeer populair bij statistici en plannen makers. Ook de beschikbaarheid van een regel drukker in vrijwel ieder computercentrum draagt ertoe bij dat ongeveer 80% van alle kaarten, die heden ten dage worden gemaakt, regeldrukker kaarten zijn, ofschoon kartografen dit type com- puteruitvoer nauwelijks kaarten durven noemen (zie figuur 8). IV. 5 Centro'idbestanden In het rijtje van bestanden voor kartografische en geografische toepassingen mogen centro'idbestanden niet ontbreken. Elke kleinste geografische eenheid wordt in een centroïdbestand beschreven door één enkel punt in coördinaten, bijvoorbeeld die van het - optisch - zwaartepunt,6 onafhankelijk van de grootte van de betreffende geografische eenheid. Een nauwkeuriger aanduiding van de positie is hier Fig. 6. Drie methodes om te bepalen of pixel binnen buiten een gebied ligt. of Een rasterelement kan ook een zeshoekige en ronde vorm hebben. Het Engelse woord voor rasterelement is „pixel" afgeleid van p/cture element. gebied Methode 1. Pixel(i,j) buiten Methode 2. Pixel(i,j) binnen Methode 3. Pixel(i,j) 40% binnen ('07. buiten 6 Ook wel plaats-, centrum-, of middelpuntscoördinaten ge noemd. ngt 78 141

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1978 | | pagina 9