seringsschema's die op een bepaald moment opti maal zijn ten opzichte van de randvoorwaarden van de eerste drie organisatieniveau's, kunnen mislukken tijdens de implementatie. Als we een mening moeten geven over de oorzaken van de tegenvallers en moeilijkheden die zich de laatste tien jaar in de praktijk van het automatiseren c.q. mechaniseren hebben voorgedaan, dan wagen we de stelling dat deze voor een groot deel zijn terug te voeren op de steeds groter wordende „com plexiteit" van dit hele gebeuren. Hieronder verstaan we het feit dat bij het inzetten van computers op operationeel niveau steeds meer zaken met elkaar verknoopt zijn geraakt die eerder onafhankelijk van elkaar waren. Dit verknoopt raken was het onvermijdelijke gevolg van de eerder vermelde wijze waarop computers ingezet werden. Het begint reeds bij het programmeren. De taken van een persoon of deel van een organisatie werden via programma's op hetzelfde abstractieniveau op de eigenschappen van de computer afgebeeld. Wegens het ontbreken van intermediaire structuren van hoger abstractieniveau kan dit vaak niet anders. De complexiteit van de oorspronkelijke taken wordt hierdoor minstens verdubbeld: Het programmeren vergt inzicht in de kenmerken van de taak alswel van de computer. Niet alleen ontstond hierdoor een nieuw soort des kundigheid, maar ook een nieuw organisatie-onder deel naast de reeds bestaande: de automatiserings afdeling. Voor zover deze nieuwe afdeling niet werkelijk uithollend werkte, werd ze desalniettemin als zodanig ervaren, omdat zij zich noodgedwongen met dezelfde taken en informatie bezig hield. Het spanningsveld dat hierdoor werd opgeroepen frustreerde de inzet van computers, omdat de tradi tionele organisatie zich niet zonder meer gewonnen gaf. De oplossing van deze moeilijkheden werden gezocht door „de gebruiker erbij te betrekken" via stuur- en werkgroepen, waarmee zowel de complexi teit van het automatiseringsproces alswel de optre dende frustraties weer een niveau gestegen zijn. De ontwikkeling van de computer als gereedschap leverde ook zijn bijdrage aan de verhoging van de complexiteit. Via steeds ingewikkelder systemen voor telecom municatie en multiprocessing werd zelfs de kleinste op zichzelf staande computertoepassing afhankelijk van personen en gebeurtenissen waar verder geen invloed op uit te oefenen was. Onttrekking aan deze invloed via gespecialiseerde apparatuur bleek zo niet om technische redenen, dan toch wegens het organisatieschema, niet mogelijk. Dit probleem werd des te knellender, naarmate de computer functie binnen de organisatie door de toenemende complexiteit van de systemen kwetsbaarder werd. De ontstane complexiteit heeft ook z'n gevolgen voor de automatiseringsaanpak. Omdat zoveel zaken met elkaar samenhangen moeten ze in hun samenhang geautomatiseerd worden. Bovendien heeft elke verandering die men tijdens of na het automatiseringsproces wil aanhangen ge volgen voor een veel groter geheel. Dit vereist een centraal geleide projectmatige aanpak, die van pro bleemanalyse en definitie via z.g. systeemanalyse en programmering naar de implementatie leidt. Dit hele proces is vooral bij problemen van enige om vang en complexiteit, en daaronder kan zelfs het kleinste vastgoedsysteem gerekend worden, een tijd rovende zaak. Het gevolg hiervan is dat zelfs als men erin zou slagen zonder strubbelingen tot imple mentatie te komen, men niet verbaasd moet zijn dat het geheel inmiddels verouderd is. Of de probleemstelling is geëvolueerd, of nieuwe gereedschappen zijn inmiddels geïntroduceerd, de personele organisatie veranderd en noem maar op. Het alternatief is tijdens het automatiseren de speci ficaties telkens aan de veranderende omstandigheden aan te passen. Het risico dat men hierbij neemt is dat het systeem nooit aan implementatie toekomt. Afgezien van de tijdsfactor die bij de ontwikkeling een rol speelt kunnen systemen en organisaties niet eindeloos aangepast worden zonder dat hun effec tiviteit verloren gaat. Zij hebben wat dat betreft een duidelijke levensduur. Aansluitend bij eerdere opmerkingen in deze rich ting wagen we het te stellen dat een groot deel van de hiervoor geschilderde problematiek voortkomt uit een historisch gegroeide automatiseringsaanpak die op dit ogenblik zo niet in het algemeen, dan toch voor nog te automatiseren vastgoedsystemen aan een noodzakelijke herziening toe is. 171 ngt 78

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1978 | | pagina 15