Stelt men verder vast dat de data gecorreleerd zijn met de taken, dat programmatuur niets anders is dan streng geformaliseerde procedures en dat de ma chine een deel van de middelen vormt dan zou Doornroosje, op dit moment ontwakend, kunnen vragen: „Wat is er zo bijzonder aan het automati- seringsgebeuren?" Het enige antwoord dat de prins kan geven is: „De afgelopen twintig jaar". Voor ons is de vraag in hoeverre de hiervoor aan gegeven driedeling gebruikt kan worden om de automatiseringsaanpak te structureren met het doel zo min mogelijk complexiteit aan het oorspronkelijk probleem toe te voegen. Bij het opzetten van de toekomstvisie is het vol doende te weten dat computers informatie kunnen verwerken, opslagcapaciteit bieden en als communi catiemedium kunnen dienst doen, dat bovendien de capaciteit van deze drie eigenschappen continu over een breed spectrum verdeeld is. Deze kennis mag bekend verondersteld worden bij degenen die een dergelijke visie ontwikkelen. Conclusie: deze visie kan los van welke automatiseringsdeskundigheid dan ook tot stand komen. De opslagcapaciteit, verwerkingscapaciteit en tele- communicatiecapaciteit kunnen in verschillende vormen en combinaties verkregen worden, die ver schillen in organisatiegraad en prijs. Aan het ene uiterste zelfstandige microcomputers, aan het andere uiterste grote computernetwerken die een gebouw, stad, land of continent omspannen. De computer capaciteit kan een onderdeel zijn van de eigen orga nisatie, of betrokken worden van derden, hij kan speciaal voor een vastgoedsysteem zijn bestemd of voor meervoudig gebruik. Uit de toekomstvisie op het vastgoedsysteem in z'n omgeving vloeien taken voort die op hun beurt weer aanleiding geven tot een verdeling van de soorten en hoeveelheid computercapaciteit over de vastgoed organisatie. Netwerken kunnen b.v. gebruikt wor den om verschillende typen vastgoedsystemen met elkaar in verband te brengen zonder bestaande organisaties aan te tasten. Conclusie is dat de computerfunctie in de vastgoed organisatie opgenomen kan (en moet) worden zonder dat hij aan andere ontwikkelingen randvoorwaarden oplegt. Anderzijds kunnen vastgoedsystemen door de veelzijdigheid van computers zich ontwikkelen in een richting die hun omgeving wenst. Hoe zit het met de derde component, de program matuur? Mits men niet onzorgvuldig te werk gaat, kan deze laatste ten gevolge van de ontwikkeling van hogere programmeertalen zo goed als onafhankelijk ge maakt worden van de apparatuur. Blijft over de schakel tussen programmatuur en vastgoedproblematiek. Deze schakel verdient extra aandacht. Op de eerste plaats speelt deze schakel een belangrijke rol bij het tot stand brengen van relaties tussen verschillende typen vastgoedinformatie welke over meerdere systemen verspreid zijn. Op de tweede plaats bepaalt deze schakel de mate van onafhanke lijkheid, welke mogelijk is, tussen de operationele organisatie van het vastgoedsysteem en de automati seringsfunctie. In het kader van dit betoog beperken we ons tot dit laatste aspect, ten aanzien waarvan we de conclusie willen trekken, dat maximale onafhankelijkheid nagestreefd moet worden. De automatiseringsfunctie moet niet gericht zijn op het automatiseren zelf, maar op het produceren van hulpmiddelen, het ontwerpen van structuren op zo'n hoog abstractieniveau dat zij los staan van de operationele organisatie. De hedendaagse soft wareontwikkeling gaat in deze richting. Net als bij de computerfunctie moeten beslissingen genomen worden of men dit type automatiserings functie ergens in de eigen organisatie wil plaatsen of inhuren van derden. Voorwaarde is dat zij los gekoppeld is van de dagelijkse gang van zaken, voor schriften en procedures. Maar hoe komt het geautomatiseerde vastgoed systeem dan tot stand? Op dezelfde wijze waarop het bestaande vastgoedsysteem tot stand is geko men, niet met een klap, maar al evoluerend binnen de operationele organisatie van het vastgoedsysteem, inspelend op nieuwe taken en gebruik makend van aangeboden middelen. ngt 78 173

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1978 | | pagina 17