KAART EN PLANOLOGIE, EEN KRITISCHE BESCHOUWING VAN HET HEDENDAAGSE PLANOLOGISCH KAARTMATERIAAL met andere meetsystemen en de toepassingsmogelijkheden van de radio-interferometrie. In hoofdstuk II wordt na een kort geschiedkundig overzicht dieper ingegaan op het meet proces voor de astronomie in het algemeen met aandacht voor bronnen, stations, apparatuur en foutenbronnen. In het derde hoofdstuk vindt men dan de gang van zaken bij V.L.B.I. toegespitst op geodetische doeleinden. Hier wordt ingegaan op de data-verwerking, met afschattingen van de precisies, uitgaande van bepaalde instrumentele mogelijk heden. Hoofdstuk IV tenslotte vormt de afsluiting van het eerste deel met een blik op de toekomst. In het tweede deel van deze scriptie worden, na enige inlei dende hoofdstukken, enkele aspecten van V.L.B.I. vanuit geodetisch oogpunt beschouwd. Hierbij wordt reeds naar de toekomst gekeken, wanneer V.L.B.I.-metingen met een precisie op het cm-niveau mogelijk zijn. Om dan verschijnselen als aardgetijden, poolbeweging, schol beweging etc. met voldoende betrouwbaarheid te bestuderen, is, middels een inschakelings-filosofie, tot een meetopzet gekomen, waarin men zoveel mogelijk onafhankelijk is van - veelal astronomische - a priori gegevens. Hierbij zal ook de meettijd zoveel mogelijk moeten worden bekort om over te gaan van een dynamisch naar een statisch model. Welke consequenties dit verder heeft voor de stations (mini mum aantal etc.) en de sterposities zal nader worden bekeken. Uitgaande van bovengeschetste gedachtengang is een com puter-programma ontwikkeld, waarmee verkenningsbereke ningen (en in principe ook vereffeningen) kunnen worden uitgevoerd. Met behulp van dit programma worden enige precisie- en betrouwbaarheidsberekeningen gepresenteerd t.a.v. aspecten als: vorm,afmeting,sterposities etc. Tot slot zijn enige resultaten gegeven die in een niet al te verre toekomst met een Europees V.L.B.I.-netwerk te verwezenlijken zijn. Luc Heres Samenvatting Toename kaartmateriaal In de afgelopen vijftien jaar is de hoeveelheid kaartmateriaal dat voor planologische doeleinden vervaardigd wordt, op zienbarend toegenomen. De tendens om de bevolking meer dan voorheen bij het planningsproces te betrekken, is hier één van de voornaamste oorzaken van. Naast de wettelijk verplichte streek-, structuur- en bestemmingsplankaarten, verschijnt er veel kaartmateriaal in de publikaties die de voorbereiding van en de voorlichting over deze plannen begeleiden. Vermindering kwaliteit De kwaliteit van dit kaartmateriaal laat in veel gevallen nogal eens te wensen over. Dit is mede te wijten aan het feit dat de redactie en produktie van deze kaarten vaak in handen is van mensen die onvoldoende kartografische scholing en ervaring hebben. Doel van deze studie is om na te gaan wat de voornaamste foutenbronnen in deze kaarten zijn. Toetsing Daartoe is er een keuze gemaakt van veertig kaarten die de afgelopen jaren in uiteenlopende publikaties verschenen zijn. Er is geprobeerd om deze keuze zo evenwichtig mogelijk te verrichten, opdat er een representatief beeld ontstaat van de kwaliteit van de huidige nederlandse planologische kartografie. Van deze kaarten is ondermeer getoetst of - zij goed aansluiten op de belangstelling van de gemiddelde lezer - de publikaties waarin zij zijn opgenomen, overzichtelijk zijn - zij goede esthetische kwaliteiten bezitten - de begrippen die erin gebruikt worden bij de gemiddelde lezer bekend zijn - goed te herkennen is welk gebied zij weergeven - er voldoende gebruik gemaakt is van bestaande karto grafische conventies m.b.t. het gebruik van bepaalde sym bolen - er gebruik gemaakt is van de constructieregels die zijn ge formuleerd door de franse kartograaf Bertin. De punten waarop het kaartmateriaal is getoetst, zijn opge steld aan de hand van een systematische analyse van het kartografisch leesproces. Conclusies Afgaande op de uitkomsten van de aldus uitgevoerde toetsing lijkt het waarschijnlijk dat de tekortkomingen in het heden daagse kaartmateriaal voornamelijk zijn terug te voeren op - een slechte herkenbaarheid van het weergegeven gebied - een voor het gemiddelde lezerspubliek tè moeilijke termi nologie - de onoverzichtelijkheid van de publikatie waarin het be wuste kaartmateriaal opgenomen is - een slechte aansluiting van het informatie-aanbod op de bestaande informatie-vraag. Stapsgewijze herkenning Voor de verbetering van de geografische herkenbaarheid komen een aantal oplossingen in aanmerking. De meeste hiervan zijn in de ogen van de schrijver op zich wel goede op lossingen maar te monofunctioneel (slechts gericht op één aspect of één doelgroep), en daardoor waarschijnlijk te kost baar voor toepassing op grote schaal. Zijn voorkeur gaat dan ook niet zozeer uit naar oplossingen die gericht zijn op het aanbrengen van veranderingen in de kartografische voorstellingen zelf, maar naar oplossingen die het bestaande materiaal beter ontsluiten en daarmee voor een grotere groep toegankelijk maken. Eén van de manieren om dit te bereiken is door in de kaartwerken z.g. stapsgewijze herkenningsmogelijkheden in te bouwen (hulpkaarten, lucht foto's e.d.). Om de toegang tot de specifieke planologische terminologie te verruimen, dient naar soortgelijke oplossingen gezocht te worden (begeleidende foto's, aanvullende tekst etc.). De overzichtelijkheid van de publikaties zou op relatief een voudige wijze verbeterd kunnen worden door een goede situering van de kaarten ten oprichte van de rest van de informatie, het opnemen van een inhoudsopgave van kaarten etc. Om een beter inzicht te krijgen in de feitelijke belangstelling en behoeften van de lezersgroepen die men wil bereiken, verdient het aanbeveling om een marktonderzoek te houden. S. Langerveld DE COÖRDINATIE VAN RUIMTELIJKE FACETPLANNEN EN LANDINRICHTINGSPLANNEN Samenvatting In deze scriptie zijn de resultaten neergelegd van een onder zoek naar de wijze waarop ruimtelijke facetplannen een grondslag kunnen vormen voor landinrichtingsplannen. De WRO vormt het planologisch kader, waarbinnen een belangenafweging kan plaatsvinden met betrekking tot de gewenste ruimtelijke ontwikkeling. De mogelijkheid om de resultaten van deze afweging te concretiseren was, voor wat betreft de landelijke gebieden, tot voor enkele jaren beperkt tot de Ruilverkavelingswet 1954. De beperkte doelstelling van deze wet geeft echter een zeer geringe ruimte voor de oplossing van conflicten, die ontstaan door het toenemend aantal functies van de landelijke gebieden. Bovendien is de 180 ngt 78

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1978 | | pagina 24