ligging van de bedrijfsgronden hebben. De inven
tarisatie van de bedrijfsgegevens heeft betrekkelijk
weinig tijd in beslag genomen.
Het uitgangspunt van de voorbereidingscommissie
in „Ruinen" ten aanzien van het landschap was:
handhaving van alle landschappelijke elementen,
tenzij de toedeling anders vereist. Deze laatste toe
voeging zwakt het eerste deel van het uitgangspunt
wel erg af, om welke reden S.B.B. voor een ge
nuanceerde aanpak heeft gekozen. Alle landschap
pelijke elementen zijn ingedeeld in drie klassen, nl.
te handhaven, te verschuiven, ter herstellen. Omdat
een landschapsinventarisatie eigenlijk in het terrein
moet worden uitgevoerd en daardoor veel tijd kost,
is gebruik gemaakt van infrarood luchtfoto's. De
inventarisatie is in eerste instantie opgezet met be
hulp van stereoscopische modellen en later in het
terrein getoetst en bijgewerkt. De infrarood foto's
gaven bovendien extra informatie over de gezond
heidstoestand van de beplanting. Door deze wijze
van inventariseren is de landschapsinventarisatie in
het gebied van „Ruinen" in een periode van 4 maan
den afgerond.
De inventarisatie van het landschap is een gecombi
neerde actie geweest van het Staatsbosbeheer en het
Kadaster. S.B.B. heeft de materiekennis ingebracht
en het Kadaster verzorgde de fotogrammetrische
opname.
3 Het toedelingsonderzoek
Het doel van het onderzoek naar de toedeling was
om aan de hand van de wensen van landbouw en
landschap de mogelijkheden en onmogelijkheden
van de toedeling aan te geven. De wensen van de
kant van natuur en landschap waren vastgelegd op
dc landschapsinventarisatiekaart en de wensen van
landbouwzijde werden geformuleerd op een gefin
geerde wenszitting. Gefingeerd in die zin, dat de
voorbereidingscommissie de wensen geformuleerd
heeft, zonder raadpleging van de individuele be
langhebbende. Centraal bij deze „wensen" stond,
dat de verweiding van het vee tot een minimum
beperkt moest blijven en dat de samenvoeging van
de gronden belangrijker was dan de verkorting van
de afstand tussen bedrijfsgebouw en kavel.
In samenwerking met de dienst voor de Bedrijfs
ontwikkeling is een drietal na te streven bedrijfs
modellen opgesteld:
Model I: Gestreefd wordt naar toedeling van
minimaal 70% van de bedrijfsopper-
vlakte bij het bedrijfsgebouw.
Model II: Indien model I niet mogelijk blijkt, zal
worden gestreefd naar toedeling van
minimaal 60% van de bedrijfsopper-
vlakte bij het bedrijfsgebouw.
Model lilIndien ook model II niet mogelijk blijkt
zal worden gestreefd naar toedeling van
één veldkavel ter grootte van 60% van
de bedrijfsoppervlakte.
Voor de afweging van de modellen werden de na
volgende regels gehanteerd:
a. Indien model II niet voor alle bedrijven in een
blokdeel is te realiseren zal worden gestreefd
naar een toedeling volgens model II voor zoveel
mogelijk bedrijven en voor de overige naar een
toedeling volgens model III.
Tabel 1. Inventarisatie van het gebruik (de bedrijven)
gem. gem. min. tussen
bedrijfs- aantal aantal kavel- 70% 60-70% veldkavel
groep grootte bedrijven kavels grootte bij huis bij huis >60% overige
1 <1 ha 32 1.2 0.42 1 0 26 5
2 1- 5 ha 100 2.1 1.26 13 3 49 35
3 5-10 ha 71 4.5 1.73 10 5 11 45
4 10-15 ha 66 7.2 1.72 11 2 62
5 15-20 ha 27 8.3 2.07 4 0 1 22
6 20-25 ha 28 10.7 2.10 0 0 0 28
7 >25 ha 23 12.3 2.93 2 0 0 21
totaal 347 5.3 1.85 31 9 89 218
160
ngt 78