is o.a. afhankelijk van het soort gebied, de landmeet
kundige scholing van het personeel van de gebrui
kers en de meetmethoden die worden toegepast. In
dit verband lijkt afhankelijk van het sooit gebied
een dichtheid van 1 tot 6 grondslagelementen per ha
voorlopig een goed uitgangspunt. Bijstelling van
deze norm kan later altijd nog aan de hand van de
praktijk geschieden.
b. Semantische informatie
Vermeld kunnen worden de namen van wegen en
waterlopen, huisnummers, en de namen of functies
van openbare gebouwen en begraafplaatsen.
c. Minimale topografische informatie in of nabij
openbare wegen
Hierbij kunnen bijvoorbeeld worden verstaan kan
ten van wegen, rijbaanverhardingen, bruggen en op
stallen gelegen aan de openbare wegen. Een goed
alternatief voor het afbeelden van de wegkanten lijkt
het afbeelden van de kadastrale grenzen van de
wegen. Bij een fotogrammetrische vervaaidigings-
wijze zal het waarschijnijlk niet altijd nodig zijn de
achterkanten van de opstallen na te verkennen op
aanwezige dakoverstekken. Vooral bij de aanwezig
heid van veel bebouwing kan hierdoor een belang
rijke besparing op de kosten worden bereikt.
De nutsbedrijven zullen in veel gevallen al voldoende
hebben aan de hier genoemde minimale topogra
fische informatie, de semantische informatie en de
grondslagelementen
d. Overige minimale topografische informatie
Deze terminologie doelt op de overige topogra
fische informatie, die op de G.B.K.N. moet worden
afgebeeld om deze te laten voldoen aan minimum
eisen. Onder deze informatie kunnen bijvoorbeeld
worden verstaan niet-openbare toegangswegen naar
afgelegen boerderijen, waterlopen breder dan 5 m
en meren.
Afgezien van de minimumeisen voor nauwkeurig
heid en actualiteit vormt deze informatie tezamen
met de informatie genoemd onder a, b en c het
minimum-produkt. In gebieden waar van de zijde
van de gemeente weinig belangstelling voor de
G.B.K.N. bestaat, zou dit minimum-produkt kun
nen worden gemaakt.
e. Facultatieve informatie
Hieronder dient niet alle overige topografische in
formatie te worden begrepen. Wel lijkt het gewenst
ruimte te bieden voor het afbeelden van meer topo
grafie dan nu in de praktijk het geval is. Wellicht
is het ook mogelijk kadastrale gegevens af te beel
den. Voorwaarde van het afbeelden van facultatieve
informatie dient te zijn dat bij vervaardiging en bij
houding de extra kosten van het afbeelden van deze
informatie worden gedragen door degenen die deze
informatie wensen. In het algemeen zullen voor
namelijk gemeenten de facultatieve informatie willen
zien afgebeeld. De mate waarin zal voor een groot
deel worden bepaald door de mate waarin deze
gemeenten al gebruik maken van grootschalige
kaartmateriaal. Voor wat betreft de facultatieve
informatie buiten het patroon van de openbare
wegen is te verwachten dat veel gebruikers vol
doende zullen hebben aan de afbeelding van alle
opstallen, indien op de G.B.K.N. ook de kadastrale
grenzen worden weergegeven. Veelal bestaat er
immers een sterke relatie tussen de kadastrale gren
zen en de topografie. Een ander argument dat pleit
voor het afbeelden van kadastrale grenzen op de
G.B.K.N. is het feit dat de kadastrale grenzen bij
veel activiteiten in de privaatrechtelijke en publiek
rechtelijke sfeer als uitgangspunt voor de rechts
toestand worden beschouwd.
Bij toepassing van fotogrammetrie bij de vervaar
diging kan worden bespaard op de kosten ver
bonden aan het afbeelden van de facultatieve infor
matie, wanneer de fotogrammetrisch gekaai teerde
opstallen niet worden naverkend en niet al te veel
aandacht wordt geschonken aan de volledigheid
van de facultatieve informatie.
3.2 Nauwkeurigheid
In het rapport van de Commissie G.B.K. wordt
voor goed identificeerbare punten een standaard
afwijking van 0,2 mm op de kaart haalbaar geacht.
Deze norm blijkt in de praktijk te realiseren indien
voldoende zorg wordt besteed aan de naverkenning
van fotogrammetrisch gekaarteerde gebouwen. Om
te kunnen besparen op de kosten van de G.B.K.N.-
vervaardiging en wel met name op die van de na-
verkenning is het aan te bevelen de bovengenoemde
10
ngt 79