Na deze berekening werd de tekenautomaat inge schakeld, om de resultaten in beeld te brengen. In figuur 4 is het net 100 keer uitgetekend ten opzichte van beide gekozen rekenbases. Figuur 5 geeft alleen de eindpunten van de lijnstukken. Beide prenten stellen dus hetzelfde voor; figuur 4a bevat echter de meeste informatie, omdat hieruit alle groepen van vier waarnemingen te reconstrueren zijn. Het dictaat „In vakjes stoppen" behandelt ook het uitermate belangrijke begrip correlatie. Dit valt fraai te illustreren in de puntenwolken van figuur 5. Bij de rekenbasis 1-3 worden de coördinaten van 7 berekend uit die van 5 en de hoek en lengtever houding in 5. Er is dus correlatie tussen de coördi naten van 5 en 7. Deze is zichtbaar te maken door de puntenwolk in 5 in twee helften te splitsen: punten met negatieve xzijn aangegeven met oranje* stippen, punten met positieve x door middel van zwarte kruisjes. De overeenkomstige punten (zie de lijnen in figuur 4) in de puntenwolk van 7 zijn met hetzelfde teken voorgesteld. En dan komt wel heel duidelijk tot uiting, dat de punten links in de punten wolk van 5 samenhangen met de punten linksboven in de wolk van 7! Bij toepassing van rekenbasis 3-5 kunnen de co- ordinaten van 7 worden berekend onafhankelijk van die van 1hier treedt dus geen correlatie op, wat blijkt uit een veel sterkere menging van oranje punten en zwarte kruisjes. 4 Variantiematrices en standaardellipsen In de praktijk wordt een net niet honderd keer ge meten maar wordt volstaan met een enkele meting. Toch moet de onzekerheid van de coördinaten die een gevolg is van de onzekerheid in de waarne mingen tot uiting kunnen komen. Daartoe wordt aan de coördinaten een kansmodel gekoppeld, dat via functionele verbanden samen hangt met het kansmodel voor de waarnemingen. Uit het kansmodel van de coördinaten moet het kansmodel van de waarnemingen weer terug te rekenen zijn, net zoals uit de coördinaten de hoeken en lengteverhoudingen zijn te reconstrueren. De gedaante van het kansmodel van de coördinaten hangt af van de keuze van de rekenbasis. Maar de verschillende kansmodellen zijn wel isomorf, ze be schrijven dezelfde verschijnselen en zijn ook in elkaar te transformeren via de schrankingstransfor- matie. Figuur 6 toont de variantiematrices van de waarnemingen en van de coördinaten bij de twee gekozen rekenbases. De correlatie tussen de coör dinaten van 5 en 7 komt duidelijk naar voren. De spreiding van de coördinaten wordt vaak in beeld gebracht met behulp van standaardellipsen. Deze zijn eenvoudig te ontlenen aan de variantie matrices van figuur 6. Ze geven echter geen volledig beeld, want de samenhang tussen de coördinaten van verschillende punten komt niet tot uiting. Dat netten niet beoordeeld mogen worden op grond van standaardellipsen wordt in de geodesieopleiding vol doende onderwezen, maar hoe misleidend deze ellipsen wel kunnen zijn zal in de volgende paragraaf worden getoond. Fig. 4. Het net honderd keer uitgetekend. Het gebruik van deze kleur werd ongevraagd gesponsord door onze adverteerder „Oranjewoud", waarvoor onze hartelijke dank (red.). ngt 79

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1979 | | pagina 7