f
Verder
3. t atr lf (/i de synchronisatie parameter)
4. en r2 zijn functies van de coördinaten van de
satelliet op het moment van waarneming. Deze
zijn op hun beurt weer functies van de tijd en
de ephemeriden (omloopparameters) van de
satelliet Xs, Ys, Zs en van de onbekende coördi
naten van het waarnemingsstation, d.i. het fase-
centrum van de antenne van de ontvanger, X
Y, Z.
De berekeningsopzet voor de plaatsbepaling kan op
verschillende manieren geschieden al naar het aantal
waarnemingsstations en de vereiste nauwkeurigheid.
Wat betreft de satellietengegevens kan men deze
a. foutloos veronderstellen
b. invoeren in de vereffeningen met een geschatte
covariantiematrix
c. voor dat deel van de omloop waarop is waarge
nomen, als onbekenden invoeren en oplossen
(de z.g. short are vereffening).
Men onderscheidt de volgende berekenings
methoden
1. de enkelpuntsbepaling 30 passages)
2. de meerpuntsbepaling, die onderverdeeld wordt
in
a. de translocatiemethoden
b. de short-arc-berekening.
Oorspronkelijk werd met translocatie bedoeld het
waarnemen op twee stations tegelijkertijd van een
zelfde satelliet om de relatieve positie van die sta
tions te bepalen. Daarbij werd de invloed van de
correlatie van de satellietcoördinaten op de waar
nemingen uitgebuit. Hierdoor wordt de relatieve
bepaling nauwkeuriger dan uit twee onafhankelijke
enkelpuntsbepalingen.
Tegenwoordig wordt iedere techniek waarbij simul
tane waarnemingen verricht worden op meer dan
N
r
twee stations, maar zonder de omloopsparameters
te corrigeren, een translocatie genoemd. De coördi
naten van de stations worden wel simultaan bere
kend. Men probeert door een geschikte keus uit de
waarnemingen de systematische invloeden te elimi
neren of hun invloed op de onbekende coördinaten
gelijk te maken, zodat deze uit de coördinatenver-
schillen verdwijnen.
Het begrip translocatie werd dus uitgebreid vanuit
Fig. 7. Libye.
Fig. 8. Liberia.
1 26
25
A
2
O A
8
6
21
O
1
A
9 O 12
O
27 sV
22 i
20
O
5
O
13
J
U S«
Va 24
19
•i 15
V* '7
N, 23
Fig. 9. Suriname.
28
ngt 79