Dopplersatellieten-plaatsbepaling* 9e jaargang no. 2, februari 1979 P. Richardus en H. H. Schuringa 1 Inleiding Het was in 1970, dat - op een studiedag van de Nederlandse^Vereniging voor Geodesie - in een lezing van Ir. P. Sluiter [1] de Dopplersatellieten- plaatsbepaling voor het eerst in Nederland werd ge ïntroduceerd. De toepassing van deze methode was op de navigatie ter zee gericht. In een stationnaire positie van de ontvanger te land was een nauw keurigheid van +70 m te bereiken (standaard deviatie). Een zeer belangrijk praktisch voordeel van deze satellieten-plaatsbepaling was, dat ze onaf hankelijk van de weersomstandigheden kon worden gebruikt. Thans, zeven jaar later is de ontwikkeling zover voortgeschreden dat de Dopplersatellieten-plaats- bepaling veelvuldig voor geodetische doeleinden wordt toegepast, omdat a. de nauwkeurigheid zoveel verhoogd is, dat zij de concurrentie met andere geodetische plaats bepalingsmethoden glansrijk kan weerstaan; b. het instrumentarium zover is vereenvoudigd en verkleind dat het gemakkelijk vervoerbaar en in het veld bruikbaar is. De methode is ontstaan met de lancering van de Sputnik in 1957. Deze satelliet zond een radiogolf met een vaste frequentie uit. Een stationnaire ont vanger ontving per tijdseenheid golven van een hogere frequentie als de satelliet de ontvanger na derde; en van een lagere frequentie als zij zich weer van de ontvanger verwijderde. Het verschil van de uitgezonden en de ontvangen frequenties is de „Doppler shift". Op het moment van de kortste afstand tussen satelliet en ontvanger (Time of closest approach) is de Doppler shift gelijk aan nul. Guier en Weiffenbach (beiden verbonden aan de Johns Hopkins University in de U.S.A.) vonden later de techniek uit om door middel van de meting van deze frequentieverschillen de omlooppara meters van de satelliet te bepalen ten opzichte van vaste standplaatsen op aarde, waarvan de coördi naten in een aangenomen stelsel bekend waren. De omgekeerde toepassing nl. het bepalen van de plaats van een waarnemingsstation uit de meting van het Dopplereffect, als de omloopparameters van een satelliet bekend zijn is door McClure uitge vonden in 1958. Hij heeft daarvoor het z.g. Navy Navigation Satellite System (NNSS) ontworpen, ook „Transit System" genoemd. Na oorspronkelijk beschikbaar te zijn geweest voor de U.S.Navy voor navigatiedoeleinden, is het in 1967 vrij gegeven en door iedereen te gebruiken, die in het bezit van een ontvanger is. Het lijkt er thans op, dat dit NNSS tot in de negen tigerjaren beschikbaar zal blijven, en - althans voor civiele doeleinden - niet door een ander zal worden vervangen. Het bestaat uit 6 satellieten, die op een hoogte van ongeveer 1100 km in een polaire baan om de aarde zijn gebracht (fig. 1). De snelheid waarmee een satelliet zich verplaatst is ongeveer 7 km/sec, zodat de omlooptijd ongeveer 107 minuten bedraagt. Het aantal passages is afhankelijk van de ft 79 Summary A review is given of Doppler Satellite positioning methods for geodetic purposes. Practical applications and their accuracy are discussed. Dit artikel is gebaseerd op lezingen gehouden door Ir. Schuringa te Arnhem voor de Rayonbijeenkomst NGL/ NVG op 22 november 1977 en door Dr. Richardus te Delft voor de NVG-Studiedag op 9 december 1977. ngt 79 21

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1979 | | pagina 3