jectievlakken ook (bij elke camera) de cameracon-
stante tweemaal moet worden ingesteld (één keer in
ieder projectievlak), zou een exacte automatische in
stelling van de correctie van de cameraconstante een
verbinding tussen de rekenmechanismen in het xc-
vlak en in het _yc-vlak vergen. Immers bijvoorbeeld
y en cp bevinden zich in het xc-vlak terwijl de came
raconstante in het _yc-vlak gecorrigeerd moet wor
den.
Dit te willen aanbrengen in het instrument zou een
vrij ingrijpende wijziging van het ontwerp vereisen,
en daarvoor is het ongemak van het corrigeren met
de hand, dat tenslotte slechts één keer per oriënte
ring behoeft te gebeuren, niet groot genoeg (figuur
20).
9 Het patent van Meyer
Als laatste rest nu nog de bespreking van de uitvin
ding van Meyer, die weliswaar niet geheel met de
voorgaande ontwerpen op een noemer te brengen
is, maar die toch als vlakke constructie daar veel ver
wantschap mee vertoont. Bovendien heeft Meyer
langs geometrische weg vrijwel de gehele hiervoor
gebruikte gedachtengang afgeleid, waarbij bedacht
moet worden, dat hij alleen de uitvinding van Hein-
rich Wild kon kennen, alle andere zijn pas later ont
wikkeld.
De uitvinding waarop Meyer tenslotte patent aan
gevraagd en verkregen heeft, was, zoals gezegd, het
resultaat van een ontwikkeling van enkele jaren.
In de loop van deze ontwikkeling zouden instrumen
ten als Topokart en PG2 af te leiden zijn geweest.
Helaas hebben noch Meyer, noch zijn toenmalige
chef zich gerealiseerd dat dat op het gebied van de
vlakke constructies de meest belovende richting was
en bleef Meyer zoeken naar een, naar men dacht,
betere oplossing. Het uiteindelijke resultaat is een
razend knap ontwerp, dat toch enkele praktische
bezwaren had. Pogingen het patent aan een fabriek
te verkopen liepen op niets uit. Het is erg jammer
dat dit zo gelopen is, want zowel uitvinder als
uitvinding hadden een beter lot verdiend. Van het
instrument is nog wel een werkend model gebouwd
waarmee aangetoond kon worden dat het principe
gezond was en dat de bouw van een echt prototype
best verantwoord zou zijn geweest.
De probleembenadering van Meyer is zeer apart.
Hij stelt, dat een rechthoekig coördinatenstelsel ten
gevolge van de camerahellingen op de foto ver
vormd afgebeeld zal worden en hij tracht nu, uit
gaande van een rechthoekig modelcoördinatensys
teem, na invoering van hoeken cp en co het vervorm
de coördinatensysteem op de foto (in feite in een
mechanisch fotovlak) te reconstrueren. Het moei
lijkste probleem waar hij nu op stuit is dat van de
primaire en de secundaire draaiingsas. Konden bij
de voorgaande ontwerpen zowel (p als co in verticale
vlakken gedefinieerd worden, bij de uitvinding van
Meyer is dat niet mogelijk. Wanneer bijvoorbeeld
(p als primaire draaiing gekozen is, dan bevindt co
zich in een vlak dat een hoek cp met het verticale
vlak maakt. De winst is, dat anders dan bij het ont
werp van Goudswaard of de Topokart niet een tus
senstap nodig is, maar de prijs is, zoals zal blijken,
hoog.
Figuur 21 geeft weer hoe een punt P via een centrale
Fig. 20. Projectiesysteem van de Kern PG2.
Fig. 21. Projectie op een
geheld vlak.
ngt 79