Terzake van de betrouwbaarheid van de gegevens
dienen regelen gesteld te worden met betrekking tot
de exacte (juistheid en volledigheid) omschrijving
van de op te nemen gegevens, de actualiteit van de
opgenomen gegevens en de controle en verificatie
van de opgenomen gegevens. Dit kan met zich mee
brengen dat wettelijk bepaald zal moeten worden
dat de burgers verplicht zijn bepaalde gegevens te
verstrekken of te verifiëren. Nakoming van deze
plicht zou afgedwongen kunnen worden door het
hanteren van een strafrechtelijke dan wel civielrech
telijke sanctie, welke laatste zou kunnen bestaan in
de gehoudenheid om schade, ontstaan door het niet
voldoen aan deze plicht te vergoeden.
Om inzicht te geven in de betrouwbaarheid en de
betekenis van het opgenomen gegeven, dient gere
geld te worden dat in de relevante gevallen de bron
wordt aangeduid waaruit het gegeven geput is. Dit
is mede van belang in verband met de rechts- en be
wijskracht die bepaalde gegevens voor de burger en
de overheid hebben.
In het kader van dit onderdeel meen ik dat nog aan
dacht moet worden geschonken aan de problema
tiek met betrekking tot conversie. Doet zich het feit
van conversie van een manuaal systeem naar een ge
automatiseerd systeem voor, dan moet voor een
ieder duidelijk zijn dat er een ander systeem van
vastlegging komt en welke gegevens erin opgenomen
of weggelaten worden. Nagegaan zou moeten wor
den of uitdrukkelijk geregeld moet worden dat het
nieuwe systeem het oude vervangt en dat aan de ge
converteerde gegevens dezelfde rechts- en bewijs
kracht wordt toegekend als aan de gegevens die
voordat conversie plaatsvond, waren opgenomen.
5 Bescherming van de persoonlijke levenssfeer
Een onderwerp waaraan zeker niet voorbijgegaan
mag worden is de bescherming van de persoonlijke
levenssfeer. Steeds meer leest men in allerlei publi-
katies dat geautomatiseerde gegevensverwerking,
-opslag en verstrekking een bedreiging vormt voor
de persoonlijke levenssfeer van het individu.
Opvallend is, dat eigenlijk pas met de intrede van de
automatisering van informatieverzorging de bedrei
ging werd gevreesd voor de persoonlijke levenssfeer,
terwijl van oudsher iedere overheid in enig geordend
staatsbestel registers heeft bijgehouden betreffende
haar onderdanen en hun doen en laten. De bedrei
ging schuilt dus blijkbaar in het efficiënter functio
neren van geautomatiseerde informatiesystemen
waardoor sneller, massaler, en gerichter informatie
kan worden geleverd, en de mogelijkheden van kop
peling van bestanden waardoor sneller bepaalde
verbanden kunnen worden gelegd.
In de bescherming van de persoonlijke levenssfeer
kunnen we twee aspecten onderkennenten eerste de
bescherming van de privacy in de eigenlijke zin van
het woord en ten tweede de bescherming van het
individu tegen de macht die de overheid krijgt door
haar informatievoorsprong.
Met privacy in de eigenlijke zin van het woord wordt
hier bedoeld de klassieke, zij het omstreden, definitie
van Westin, te weten het recht van individuen, groe
pen of instellingen om zelf te beslissen wanneer, hoe
en in welke mate informatie over henzelf aan ande
ren wordt medegedeeld.
Hoe zou zo'n wettelijke regeling ter beveiliging van
privacy er nu uit kunnen gaan zien? In grote lijnen
zullen twee elementen te onderkennen zijn:
1. preventie: - door een vergunningenstelsel op te
bouwen wordt de mogelijkheid geschapen voor
waarden te stellen bij het opbouwen van per
soonsgegevensbestanden,
2. controle achteraf: - door een apart op te richten
Registratiekamer of iets dergelijks, zoals bij
voorbeeld in het Hessische DatenscHTitzgesetz
van 1970.
Waarschijnlijk zal een combinatie van deze beide
elementen in de meeste wetten betreffende privacy
bescherming te onderkennen zijn (bijvoorbeeld in
Zweden is dat het geval).
De effectuering van de beveiliging van deze privacy
kan worden afgedwongen hetzij door de overheid
hetzij door de burger. De overheid zou met behulp
van het eerdergenoemde vergunningenstelsel de vol
gende maatregelen kunnen nemen en handhaven:
1. een verbod om bepaalde soorten van persoons
gegevensbestanden, in te richten en in*"stand te
houden;
2. een verbod om bepaalde gegevens in een bestand
op te slaan (bijv. andere gegevens dan voor de
doelstelling van het systeem noodzakelijk zijn);
50
ngt 79