Het draaien van de camera om het projectiecentrum O over een hoek (p is aangegeven om de relatie te tonen met de conventionele constructies. Een soort gelijke figuur is ook te vinden in de literatuur over de Kern PG2, maar ook in de aantekeningen van Meyer uit het begin van de vijftiger jaren komen vrijwel dezelfde tekening voor. Figuur 16 ligt zowel ten grondslag aan het principe van de Zeiss-Jena Topokart als aan dat van de Kern PG2. Daar de Topokart het meest pure instrument is in deze categorie volgt de uitleg daarvan nu eerst. Wanneer eerst de draaiing (p beschouwd wordt en co 0 wordt gesteld, dan wordt a y <p en tg cos y tg P cos (y ip). Derhalve moet de hoek nog geconstrueerd worden. Volgens het principe van figuur 15 worden nu op de lijnen die hoeken y respectievelijk y <p maken met de hoofdas OC ge lijke afstanden k afgezet. Vanuit de punten D en D' worden nu lijnen getrokken loodrecht op de hoofd- Fig. 15. Gelijkheid van twee goniometrische produkten. Vu)\ c£^- 's a-TlA O r cCL n O Y\ t-j -5È /k tq«cos(i k ta(k+v)cos (p-u) tg<* cos k tg (JJ +tpcos (ji-U) Fig. 16. Een stralenbundel, met daarin het principe van de Zeiss Topokart. Fig. 17. Schetsopzet voor het linealensysteem van de Zeiss Topokart. ngt 79 41

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1979 | | pagina 9