1964 bepaalt dat de reprodukties dezelfde bewijs
kracht hebben als de oorspronkelijke inhoud der
registers. Aldus worden naast de opheffing van de be
waarplicht van de originele stukken tevens problemen
van bewijsrechtelijke aard voorkomen.
26. De werkwijze, welke bij het microfotograferen
van de registers van overschrijving wordt gebezigd, is
vastgelegd in de Instructie Microfotografie.10
In deze instructie worden o.m. regelen gegeven
betreffende de controle door de afdeling Fotogram-
metrie ter hoofddirectie (van de Dienst) op kwaliteit
(scherpte, tint en duidelijkheid) en volledigheid,
alsmede betreffende de controle ter directie in de pro
vincie o.m. op volledigheid en juiste volgorde. Daar
bij worden voorkomende onjuistheden of onvolledig
heden ter verbetering doorgegeven aan de afdeling
Fotogrammetrie.
27. Het raadplegen alsmede het vervaardigen van
afschriften van microfoto's (van vervangen registers)
geschiedt door middel van ten kantore van de direc
ties in de provincie aanwezige, daartoe bestemde lees-
en reproduktieapparatuur, zogenaamde reader-prin
ters. Dit zijn apparaten die de op de microfoto voor
komende tekst op een beeldscherm projecteren en de
mogelijkheid bieden terstond van het geprojecteerde
fotobeeld een kopie te produceren, indien men zulks
verlangt.
28. Ten aanzien van de microverfilming en vervan
ging der openbare registers kan nog het volgende wor
den opgemerkt. Men heeft destijds het microfotogra
feren van de openbare registers voorshands willen be
perken tot de registers Hypotheken nr. 4 (registers
van overschrijving), en wel omdat in tegenstelling tot
de registers FÏypotheken nr. 3 (registers van inschrij
ving), het stellen van aantekeningen daarin praktisch
niet voorkomt (zie te dezer zake de artikelen 1033,
1154 en 1727 BW). Zulks zeer zeker niet na het
Koninklijk besluit van 24 juni 1963, Stb. 266. Dit
besluit houdt bepalingen tot wijziging van de voor
schriften betreffende de wettelijke overschrijving van
afschriften van processen-verbaal van inbeslagne
ming. Deze wijziging behelsde dat de overschrijving
van voornoemde afschriften voortaan zou geschieden
in het register Hypotheken nr. 3. Aldus behoefde bij
het microfotograferen van de registers Hypotheken
nr. 4 - met het oog waarop dit besluit tot stand kwam
- geen rekening meer te worden gehouden met
mogelijk in deze registers te stellen aantekeningen
betreffende beslagen.
29. Zoals onder 28 reeds is opgemerkt is de micro
verfilming en vervanging van de registers Hypotheken
nr. 3 door microfilms wettelijk mogelijk. Echter, zij
is technisch en organisatorisch, zoals reeds is uiteen
gezet, moeilijk realiseerbaar.
Daarnaast is de behoefte aan microverfilming van de
ze registers niet zo groot, omdat ten aanzien van de
inschrijvingsregisters periodiek bij wet11 een vernieu
wing plaatsvindt. Deze vernieuwing houdt - kort ge
zegd in dat bij de Dienst nog openstaande inschrij
vingen en overschrijvingen betreffende hypotheken
resp. beslagen, welke nog van belang zijn, opnieuw
door belanghebbenden moeten worden genomen.
Aldus wordt het mogelijk dat inmiddels 'waardeloos'
geworden in- en overschrijvingen betreffende hypo
theken en beslagen uit de registers verdwijnen.
Een zodanige vernieuwing heeft automatisch mede
ten gevolge dat de oude inschrijvingsregisters en alle
overige met de inschrijvingen en beslagen samenhan
gende bescheiden (royementsakten, hulpregisters
enz.) bij de Dienst kunnen worden verwijderd hetzij
ter vernietiging, hetzij ter overbrenging naar het
Rijksarchief.
30. Ter beantwoording van de vraag welke beschei
den nog meer voor microverfilming in aanmerking
komen wordt, naast hetgeen onder 31-34 naar voren
zal worden gebracht, het volgende opgemerkt.
De vervanging van royementsakten door daarvan ver
vaardigde microfilms is niet mogelijk. Artikel 770g,
eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechts
vordering schrijft namelijk voor dat deze akten 'onder
de hypotheekbewaarder blijven berusten'. Met ande
re woorden, er bestaat een uitdrukkelijke bewaar
plicht.
Daarnaast zou bovengenoemde vervanging van deze
akten problemen meebrengen betreffende de be
wijskracht van de microfilms. Immers, de roye
mentsakten zijn zogenaamde brevetakten; zij kunnen
in originali worden afgegeven aan partijen: de notaris
houdt derhalve deze akte niet onder zich!
Aangezien nu deze akten ook authentieke akten zijn,
is hetgeen onder 5 - 9 is vermeld, ook op deze akten
van toepassing. Tenslotte wordt met betrekking tot
deze bescheiden nog verwezen naar hetgeen onder 29
is opgemerkt.
Archiefbesluit en microfilmtoepassing
31. Zoals onder 10 reeds is uiteengezet bestaat er
voor de in de Archiefwet genoemde overheidsinstan
ties een bewaarplicht van overheidsbescheiden. Ech
ter artikel 2, tweede lid, van de Archiefwet 1962 be
paalt dat bij algemene maatregel van bestuur nadere
regelen worden gesteld o.m. betreffende de bevoegd
heid tot vernietiging van archiefbescheiden. Dit is ge
schied bij het Archiefbesluit.
De getroffen regeling dienaangaande houdt in dat,
voor zover het de rijksoverheid betreft, bij gemeen
schappelijke beschikking van de Minister van Cul-
71
10. Beschikking van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Orde
ning, dd. 3 juni 9 1975, nr. 0529026, laatstelijk gewijzigd bij beschikking dd.
22 augustus 1977, nr. 0818056.
11. Laatstelijk de Wet van 2 juni 1965, Stb. 294.
ngt 79