wordt aangegeven in welk archief de volledige op microfilm overgebrachte inhoud van het document voorhanden is. Aldus zou kunnen worden gewaar borgd dat een aan de burgers toegekend recht op in formatie reële inhoud kan blijven behouden. Derhalve dient bij de toepassing van informatie ver werkende systemen te worden uitgegaan van een openbare informatiebank waarin op microfilm en voorzien van zoekcodes alle openbare overheids documenten worden opgenomen. 36. De wetgever heeft het niet-nakomen van de be waarplicht genoemd in artikel 6K, in de artikelen 340-343 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) strafbaar gesteld als misdrijf. Artikel 200 Sr stelt vervolgens als misdrijf strafbaar het opzettelijk vernielen, beschadigen, onbruikbaar maken of wegmaken van zaken, bestemd om voor de bevoegde macht tot overtuiging of bewijs te dienen, ak ten, bescheiden of registers die Indien een ambtenaar zich aan bovengenoemd mis drijf schuldig maakt, wordt hij gestraft volgens artikel 361 Sr. 37. In strafzaken worden als bewijsmiddelen erkend (artikel 339 van het Wetboek van Strafvordering Sv) 1° 2° 3° 4° 5° schriftelijke bescheiden. Artikel 344 Sv geeft vervolgens een limitatieve op somming wat men onder deze schriftelijke bescheiden dient te verstaan: 1° beslissingen in de wettelijke vorm opgemaakt door colleges of personen met rechtspraak belast; 2° processen-verbaal en andere geschriften, in de wettelijke vorm opgemaakt door colleges en perso nen, die daartoe bevoegd zijn en behelzende hunne mededeling van feiten of omstandigheden, door hen zelf waargenomen of ondervonden; 3° geschriften opgemaakt door openbare colleges of ambtenaren, betreffende onderwerpen behorende tot de onder hen gestelde dienst, en bestemd om tot be wijs van enig feit of van enige omstandigheid te die nen; 4° verslagen van deskundigen behelzende hun gevoe len betreffende hetgeen hun wetenschap hen leert omtrent datgene wat aan hun oordeel is onderwor pen; 5° alle andere geschriften; doch deze kunnen alleen gelden in verband met de inhoud van andere be wijsmiddelen. Uit het bovenstaande blijkt dat aan de microverfil ming van bescheiden en de vervanging van deze be scheiden door microfilms bewijsrechtelijke aspecten van strafrechtelijke aard kunnen zijn verbonden. 38. Tenslotte wordt nog volledigheidshalve als laatste een juridisch aspect, aan de microfilm verbonden, aangestipt, dat verband houdt met het bepaalde in artikel 438a van het Wetboek van Burgerlijke Rechts vordering. Dit artikel bepaalt dat overheidsbeschei- den niet vatbaar zijn voor beslag. Onder overheidsbe- scheiden vallen ook microfilms. V. Enkele conclusies 39. Uit hetgeen onder I - IV is vermeld zijn onder meer de volgende conclusies te trekken. a. Vergelijking van de regelen betreffende de be waarplicht van bescheiden en de mogelijkheid tot ver vanging van bescheiden door microfilm onder ge lijktijdige vernietiging van de vervangen bescheiden, welke voor de overheid enerzijds en het particuliere bedrijfsleven anderzijds gelden, toont aan dat bo vengenoemde mogelijkheid voor het particuliere bedrijfsleven ontbreekt. b. Er is geen afdoende reden ter verklaring van het feit waarom de wetgever tot op heden heeft nagelaten een soortgelijke regeling voor het particuliere bedrijfs leven te treffen ten aanzien van de onder a genoemde mogelijkheid. Het verdient grote aanbeveling dat een zodanige regeling tot stand komt ten einde bestaande archiefproblemen bij het particuliere bedrijfsleven op te lossen en grotere te voorkomen. c. Bij de totstandbrenging van een regeling als be doeld onder b dient men zorgvuldig na te gaan ten aanzien van welke bescheiden een bewaarplicht moet worden gehandhaafd. Tevens dient men daarbij na te gaan met betrekking tot welke bescheiden de moge lijkheid gecreëerd dient te worden van vervanging van die bescheiden door microfoto's. dDe onder b bedoelde regeling dient tevens te bepa len door wie en onder welke omstandigheden de microverfilming moet geschieden. E.e.a. om de eensluidendheid van de microfoto met het originele stuk te waarborgen en het toekennen van eenzelfde bewijskracht aan de microfoto als het originele stuk bezat, mogelijk te maken en te rechtvaardigen. e. Het verdient aanbeveling dat de wetgever bij elke wettelijke regeling die hij maakt betreffende een mogelijke vervanging van bescheiden door reproduc ties, steeds uitdrukkelijk bepaalt dat de reproducties dezelfde bewijskracht hebben als de oorspronkelijke vervangen bescheiden. (Men zie de regelingen die naangaande in de onder 14 genoemde Wet van 20 mei 1955 en die in de onder 22 en 25 genoemde Wet van 28 februari 1947 enerzijds in vergelijking met de regelingen te dezer zake in het Archiefbesluit, Besluit verenigingenregister en het Besluit stichtingenregis- ter anderzijds). ngt 79 73

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1979 | | pagina 19